‘We vergeten weleens dat ieders startpositie anders is’

In de academische wereld zijn nog altijd grote groepen ondervertegenwoordigd, zoals studenten met een migratieachtergrond en vrouwelijke hoogleraren. Met een nieuw actieplan willen overheid en kennisinstellingen het tij keren.

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Credits Aisha Zeijpveld

Tekst: Merijn van Nuland, Malou van Hintum,  Beeld: Aisha Zeijpvled

Even leek de coronacrisis ons allemaal te verbroederen. Het was schrikken toen we niet meer naar kantoor mochten, maar vervolgens pakten we met goede moed de draad op in onze studeerkamer, aan de eettafel of op de sofa. De grootste openbaring was waarschijnlijk hoe veel werk er wél kon doorgaan en dat gold ook voor de werkzaamheden bij universiteiten en kennisinstellingen. Kijk toch eens hoe flexibel we zijn!

Vervallen in oude rolpatronen

‘Maar thuis bleek er iets anders gaande’, zegt hoogleraar gezondheidspsychologie Semiha Denktas, die ook chief diversity officer is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de commissie Nationaal Actieplan Diversiteit en Inclusie. ‘Het lijkt er sterk op dat veel koppels tijdens een lockdown vervallen in oude rolpatronen. Het zijn vooral de vrouwen die de opvang van de kinderen, de mantelzorgtaken en het huishouden op zich nemen. Mannen deden dat minder en waren daarom beter in staat hun carrière vanuit huis voort te zetten. Dat zag je bijvoorbeeld aan het speciale COVID-19-onderzoeksprogramma van NWO: de meeste laureaten waren mannen die blijkbaar wel voldoende tijd vonden om een onderzoeksvoorstel te schrijven en uit te voeren.’

Ongelijkheid rechttrekken

Dit voorbeeld is slechts één van de symptomen waaraan je de ongelijkheid in de wetenschappelijke wereld kunt aflezen, menen Denktas en haar collega-diversity officers van andere universiteiten. Ook de cijfers laten zien dat er sprake is van ongelijkheid op verschillende terreinen. Zo is nog geen kwart van de Nederlandse hoogleraren vrouw en het aantal studenten met een migratieachtergrond is kleiner dan je op basis van de bevolkingssamenstelling zou verwachten.

Het doel is diegenen zónder voorsprong naar jouw niveau te tillen

Om die ongelijkheid enigszins recht te trekken, presenteerde minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven op 1 september een nationaal actieplan om diversiteit en inclusie in het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs- en onderzoeksveld te stimuleren. Met enkele ambitieuze doelstellingen (zie kader op pagina 4) moet de wetenschapswereld in 2025 een betere afspiegeling zijn van de samenleving. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking met vrijwel alle relevante partijen in het veld, waaronder NWO.

Geen zuivere meritocratie
Het hoofddoel van het plan: gelijke kansen creëren voor iedereen, ongeacht afkomst, geslacht en andere persoonlijke kenmerken. Op die manier kan iedereen ‘volledig en op gelijke voet’ deelnemen, volgens minister Van Engelshoven. ‘Dat is nodig, want Nederland heeft te lang gedacht dat het een zuivere meritocratie was waarin de slimste en meest ambitieuze mensen vanzelf komen bovendrijven’, voegt Denktas toe. ‘Maar we vergeten voor het gemak wel eens dat ieders startpositie anders is. Je kunt wel intelligent en gedreven zijn, maar als je in een achterstandspositie opgroeit, sta je bij geboorte vaak al met één-nul achter op kinderen die opgroeien in een meer welvarend gezin.’ 


De vijf ambities voor 2025

  • Diversiteit en inclusie beter verankeren, bijvoorbeeld bij de beoordeling van onderzoeksvoorstellen en accreditaties.
  • Betere en bredere monitoring van diversiteit in het onderwijs en onderzoek, inclusief sociale veiligheid en inclusie.
  • Een awardsysteem instellen om beleid en financiering divers en inclusief te maken.
  • Diversiteitsplannen van instellingen bundelen en ondersteunen, zodat er meer samenwerking kan plaatsvinden.
  • Een nationaal kenniscentrum voor diversiteit en inclusie oprichten. Dit kenniscentrum zal kennis en expertise ontwikkelen, bundelen en delen.

Méér hobbels overwinnen

Als het aan de ondertekenaars ligt, wordt die scheefgroei nu aangepakt. Dat gebeurt allereerst hoog in de boom met ambitieuzere streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren. Maar het liefst wordt het probleem ook in een veel vroeger stadium aangepakt. De opstellers refereren aan de ‘lekkende pijplijn’ die ervoor zorgt dat bepaalde kinderen minder makkelijk doorstromen naar de universiteit en al helemáál niet naar een functie als hoogleraar. Kom je uit een migrantengezin, heb je laagopgeleide ouders, ben je een meisje dat nauwelijks vrouwelijke rolmodellen kent of kamp je met een functiebeperking, dan moet je meer hobbels overwinnen. De carrièrepijplijn heeft op elk niveau wat meer gaten, waardoor je er makkelijker uitvalt.

Lekkende pijplijn dichten

‘Neem bijvoorbeeld de basisschool’, zegt Vinod Subramaniam, rector magnificus van de VU en voorzitter van de nationale commissie die zal adviseren over de uitvoering van het actieplan. ‘Al op dat niveau vindt de eerste selectie plaats. Kinderen uit migrantengezinnen krijgen bij gelijke prestaties minder snel een vwo-advies, waardoor een gang naar de universiteit al minder vanzelfsprekend wordt. Willen we de lekkende pijplijn dichten, dan moeten we de hele keten aanpakken.’ Op dit moment valt die integrale aanpak nog buiten de scope van het actieplan, dat volledig op het hoger onderwijs is gericht.


‘Verandering nu ook gedragen van bovenaf’

Sherilyn Deen is promovenda bij de afdeling Sociologie aan de UvA. Sinds haar studententijd heeft ze zich samen met andere betrokken studenten en medewerkers ingezet om diversiteit en inclusie op de agenda te krijgen. Hoe kijkt zij aan tegen de publicatie van het actieplan?

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Sherilyn Deen

‘Toen ik me in 2013 aansloot bij het studentenplatform Amsterdam United, vormden wij het eerste bottom-up initiatief om diversiteit en inclusie bij de UvA op de kaart te zetten. De UvA zei weliswaar dat iedereen welkom was, maar tegelijkertijd zag je aan de samenstelling van de studenten- en medewerkerspopulatie dat bepaalde bevolkingsgroepen ondervertegenwoordigd bleven. Destijds was er veel minder aandacht voor deze thematiek. Wij namen het woord, omdat de kennis in het instituut nog ontbrak. Het actieplan laat zien dat het initiatief inmiddels niet meer alleen van onderop wordt genomen, maar dat het ook gedragen wordt van bovenaf. Dat het ministerie en allerlei kennisinstellingen zich hier achter scharen, vind ik een positieve ontwikkeling. Natuurlijk valt het nog te bezien hoe het plan in de praktijk zal uitpakken, want veel van de actiepunten moeten nog geconcretiseerd worden. Bijvoorbeeld als het gaat om streefcijfers voor mensen met een migratieachtergrond. Maar er is een gedegen adviescommissie aangesteld, dus ik heb goede hoop. Nu ik zelf werkgroepen begeleid, merk ik de veranderende opvattingen onder studenten. Veel vakgebieden gaan nog steeds uit van een Eurocentrische canon en dat zie je terug in de curricula. De literatuur die wordt opgegeven is veelal geschreven door witte, heteroseksuele mannen. Hooguit in het laatste college wordt er aandacht besteed aan alternatieve theorieën, bijvoorbeeld uit de feministische hoek. Inmiddels nemen veel studenten daar geen genoegen meer mee. Ze willen ook horen wat sociologen met een andere achtergrond te zeggen hebben over onderwerpen als ras en kolonialisme.’


Verschillende invalshoeken

Uiteindelijk is een inclusieve wetenschapswereld niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook essentieel voor de wereldwijde concurrentiepositie van de Nederlandse wetenschap, menen de opstellers. Subramaniam: ‘Je moet niet vergeten: diversiteit en inclusie zijn een kracht. Als je ieders talent 4optimaal benut, leidt dat tot beter presterende teams. Een team met diverse achtergronden zal beter in staat zijn om een probleem vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Dat is een pluspunt, zeker in de zeer internationaal georiënteerde wetenschapswereld.’

De vraag is niet óf maar hóé

Nog niet iedereen is overtuigd van de noodzaak van de maatregelen, blijkt bijvoorbeeld op sociale media, al merkt Denktas daar weinig van op ‘haar’ Erasmus Universiteit. ‘Collega’s en studenten vragen zich niet meer af of we dit moeten doen, maar stellen vooral constructieve vragen over hoe we dit gaan doen.’ En voor de meer volhardende critici heeft ze een verzoenende boodschap: ‘Mogelijk ben je aan dit leven begonnen met een voorsprong op anderen. Het is niet ons doel om die voorsprong af te pakken, maar om diegenen zonder die voorsprong naar jouw niveau te tillen.’

Lees meer over het Nationaal Actieplan Diversiteit en Inclusie

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Credits Aisha Zeijpveld

Vluchtelingen in de wetenschap

Ali Aljasem

Promovendus geesteswetenschappen Universiteit Utrecht

‘Ik heb gemengde gevoelens over Refugees in Science. Het is fijn dat het voor mij werkte, ik was blij met de financiering die ik kreeg. Tegelijkertijd is het ongemakkelijk dat ik er gebruik van moest maken. Want juist door de aard ervan vergroot het bepaalde stereotypen.’

Op welke manier? ‘Een instrument als Refugees in Science is een sociaal en wetenschappelijk experiment om te laten zien: “kijk eens, we hebben een vluchteling gefinancierd, we zijn goed bezig, we werken aan diversiteit en inclusie”. Maar ik ben geen vluchteling die het succes van een financieringsinstrument moet bewijzen. Ik ben een gevluchte academicus die graag onderzoek wil doen.’

Zo word je niet gezien, denk je? ‘Iemand zei tegen mij toen ik tot een masterprogramma was toegelaten: “We nemen het risico”. Het was vast aardig bedoeld, maar zo’n uitspraak is kwetsend. Ik ben academisch geschoold, ik ben gekwalificeerd, hoezo wordt er met mij een risico genomen?

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Ali Ajasem

Het heeft mij enorm geholpen, maar het gaat erom hoe het wordt ingezet

Ali Ajasem

Ik werk nu ruim drie jaar aan de Universiteit Utrecht en hier is het totaal anders. Ik maak deel uit van een geweldig team. Ik heb een fantastische supervisor en mijn collega’s geven me echt het gevoel dat ik een waardevolle bijdrage lever. Ze zijn er enthousiast over, los van mijn achtergrond.’

Alles bij elkaar is het toch wel een nuttig instrument? ‘Het heeft mij enorm geholpen, maar het gaat erom hoe het wordt ingezet. Gebruik het om veranderingen aan te jagen binnen het universitaire systeem en niet als een middel dat feitelijk de toegang tot de wetenschappelijke wereld voor gevluchte academici juist moeilijker maakt. Als je deze financiering niet krijgt, kom je er niet in. Maar als je het zo toepast, worden stereotiepe ideeën juist groter. Je kunt het ook inzetten om een brug te slaan en op een goede manier te werken aan diversiteit en inclusie.’

Met het programma Vluchtelingen in de Wetenschap (en opvolger Hestia – Impuls voor Vluchtelingen in de Wetenschap) maakt NWO financiering mogelijk van een aanstelling voor academici die uit hun vaderland gevlucht zijn en in Nederland hun wetenschappelijke carrière willen voortzetten.


Aspasia

Ciska Veen

Ecoloog en senior onderzoeker Nederlands Instituut voor Ecologie, NIOO-KNAW

‘NWO heeft een tijdje Talentdagen georganiseerd en die heb ik als aio en postdoc bezocht. Als je daar de cijfers zag over vrouwen in de wetenschap, dan begrijp je wel dat er instrumenten nodig zijn om diversiteit te bevorderen. Er zit te veel onbewuste bias in het systeem om te verwachten dat het vanzelf wel goed zal komen. Als je die bias niet actief aanpakt maar de tijd zijn werk wil laten doen, duurt dat veel te lang voor vrouwen en alle andere groepen die nu slecht vertegenwoordigd zijn in de wetenschap. Dat is oneerlijk.’

Helpt een Aspasia daarbij? Of krijg je dan geen geld meer uit een ander potje, want ‘we hebben er nu toch al wat aan gedaan’? ‘Het zit nog anders: het nadeel van een potje als Aspasia is dat vrouwen die al succes hádden het krijgen. Je moet dus eerst in het systeem komen, vervolgens succes hebben en daarna wordt bevestigd dat je mag blijven. Maar die éérste hobbel, die is het lastigst. Ik had zelf een aanvraag voor een Vidi gedaan. Die kreeg ik niet, maar ik was wel geëindigd in de hoogste categorie. Daarom kon ik een Aspasia krijgen, ik kreeg het aangeboden.’

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Ciska Veen

Er zit te veel onbewuste bias in het systeem om te verwachten dat het vanzelf wel goed zal komen.

Ciska Veen

Heeft het je wel wat opgeleverd? ‘Jazeker, door de Aspasia heb ik een vast contract gekregen, dat vind ik heel leuk! Dus het werkt wel. Het was een mooie kans en die wilde ik pakken. Dat wist ik meteen, ook al was ik aanvankelijk nog wel teleurgesteld dat ik geen Vidi had binnengesleept.’

Wat raad je andere vrouwen aan? ‘Zorg voor een goede mentor en een goed netwerk, dat is heel belangrijk. Vrouwen zijn te bescheiden en afwachtend. Stop daarmee, want zo zijn mannen helemaal niet. Toen ik ging solliciteren naar een postdoc-positie, lag er een lijstje met tien criteria. Ik dacht, ik heb er maar vijf. Maar mijn man zei: “je kunt de helft al, dat is super veel”. Die mindset moet je hebben.’

Aspasia voorziet in toekenning van premies om het aantal vrouwelijke wetenschappers op het niveau van universitair hoofddocent of hoogleraar te stimuleren.


Impuls voor Caribisch onderzoek

Francio Guadeloupe

Sociaal en cultureel antropoloog UvA en senior onderzoeker en staflid Koninklijk Instituut van Taal- Land- en Volkenkunde, KITLV-KNAW

‘Nederland is zich met vallen en opstaan aan het transformeren tot een maatschappij waarin niemand op basis van z’n uiterlijk in een bepaald hokje wordt gestopt. Diversiteitspolitiek helpt die transitie. Het woord transitie geeft al aan dat het ook een keer klaar is: op het moment dat diversiteit en inclusie geen issues meer zijn, maar een vanzelfsprekend onderdeel van de manier waarop de maatschappij is ingericht. Ik hoop dat mijn kinderen dat nog meemaken.’

Wat heeft de Impuls voor Caribisch onderzoek daarmee te maken? ‘NWO heeft allerlei onderzoeksubsidies waarvoor wetenschappers de competitie met elkaar aangaan en dit is er een van. De Impuls voor Caribisch onderzoek is speciaal omdat ze ook een politieke component heeft: NWO draagt zo bij aan de transitie die nu gaande is en daarmee aan de normalisatie waarin die transitie zal eindigen. Wetenschappers die deze Impuls krijgen, hebben talloze hordes genomen om zo ver te komen. De Impuls is er dan ook niet om onvoldoende gekwalificeerde mensen vooruit te helpen, maar om de instituties te corrigeren. Zij laten talentvolle onderzoekers van kleur – maar ook vrouwen en mensen met fysieke kwetsbaarheden – onvoldoende binnen.’

Onderzoek najaar 2020. Nationaal Actieplan. Francio Guadeloupe

Er is nog geen brede acceptatie en waardering van culturele diversiteit

Francio Guadeloupe

Wat heb je er zelf aan gehad? ‘De Impuls gaf me de mogelijkheid om mijn onderzoek aan de UvA en aan de University of St. Martin met elkaar te verbinden, en zo de diversiteit binnen de universiteiten te vergroten. Feitelijk is het Koninkrijk der Nederlanden heel divers, met Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Saba, Bonaire en Sint Eustatius. Er worden vier talen gesproken: Engels, Fries, Nederlands en Papiamento. Maar deze diversiteit vertaalt zich (nog) niet in een brede acceptatie en waardering van culturele diversiteit. Dankzij de Impuls kan dat veranderen. Het helpt Nederland te begrijpen als deel van een groter trans-Atlantisch geheel.’

Moet er nog meer gebeuren op dit vlak? ‘In alle etnische groepen zitten mensen met talent, engagement en motivatie. En precies daarom zou je meer van zulke mensen aan de universiteit verwachten dan je nu ziet. Er zouden voor hen meer mogelijkheden moeten zijn om zichzelf te kunnen ontwikkelen.’