Tussen hoop en hype

‘Artificiële intelligentie is een hype, een buzzword waar we niet blind achteraan moeten lopen.’ Maar ook: ‘AI zal mijn onderzoek verdiepen en verder brengen dan waar het nu komt.’ De meningen lopen flink uiteen. Toch voorzien vier op de vijf Nederlandse wetenschappers dat AI de samenleving ingrijpend zal veranderen. Tweederde meent dat AI ook radicale impact heeft op de wetenschap zelf.

Ai en de wetenschap. Diagram2.PNG
Tekst: Joop Daggers, beeld: Alexandra Brand

De cijfers komen uit een peiling die de redactie van Onderzoek liet uitvoeren onder wetenschappers in uiteenlopende disciplines aan Nederlandse kennisinstellingen. Aan de basis ligt de opvatting die spreekt uit zowel de nationale AI-strategie als de dit najaar (2019) gepubliceerde AI-onderzoeksagenda: AI heeft impact op álle wetenschapsdomeinen. In de woorden van het kabinet: ‘AI vernieuwt de wijze waarop onderzoek wordt gedaan in alle wetenschapsgebieden, van medische diagnostiek (kankeronderzoek), digitale menswetenschappen (gedragsonderzoek) tot sterrenkunde (analyse van telescoopdata van zwarte gaten).’ De inbreng van al die verschillende vakgebieden is ook nodig als we willen komen tot wat de overheid vraagt in haar Strategisch Actieplan voor Artificiële Intelligentie: goede oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van bijvoorbeeld vergrijzing, klimaatverandering, voedselveiligheid, gezondheid en zorg.

Kansen, maar ook vraagtekens

Impact op, maar ook inbreng door alle domeinen dus. De vraag is of dat ook in al die sectoren en disciplines zo wordt ervaren. In de private sector is het antwoord ja. In een onderzoek uit 2018 van EY en Microsoft dat de overheid in haar AI-visie aanhaalt, stelt 86 procent van de bedrijven in Nederland dat AI een grote impact heeft op hun sector. De wetenschap scoort iets lager: uit onze peiling onder bijna 1500 wetenschappers blijkt dat tweederde het (zeer) eens is met de stelling dat AI de wetenschap ingrijpend gaat veranderen. Respondenten uit de geneeskunde, filosofie en informatica zijn met 75 procent gemiddeld het meest uitgesproken. De wiskundigen (48 procent), juristen (57) en technische wetenschappers (61) tonen zich wat terughoudender. Een nog groter aandeel van 82 procent van de onderzoekers ziet goede kansen voor AI binnen het eigen vakgebied. Van de onderzochte disciplines (zie kader op pagina 7) zien historici en opvallend genoeg ook wiskundigen die kansen het minst: zij scoren op een schaal van 1 tot 5 een 3,4 respectievelijk 3,7. De disciplines informatica (4,6), geneeskunde en sterrenkunde (beide 4,4) geven het hoogste cijfer. Respondenten uit alle onderzochte vakgebieden staan positief tegenover de bijdrage die AI levert aan samenwerking over de grenzen van de disciplines heen. ‘Ik zie wel kansen voor AI in de geesteswetenschappen’, antwoordt een historicus op een van de open vragen. ‘Vooral in de meer toegepaste gebieden als archeologie en taalkunde. Toch zet ik grote vraagtekens bij de waarde, kansen, bruikbaarheid en ethica van AI in mijn eigen vakgebied. De vragen die men aan AI stelt, zijn zo goed als de mensen die de vragen stellen.’ Om de kwaliteit van die vragen te verbeteren, zou het helpen als het Nederlandse stelsel voor onderzoeksfinanciering en -bevordering creativiteit en buiten-de-box-denken meer zou waarderen, voegt de onderzoeker eraan toe.

Ai en de wetenschap. Diagram3.PNG
Ai en de wetenschap. Diagram4.PNG

AI is nog geen settled technology

Niet alleen de waarde en bruikbaarheid van AI voor het eigen vakgebied leidt bij sommige respondenten tot vraagtekens, ook de peiling zelf roept de nodige reacties op. Phil Macnaghten, hoogleraar Technologie en internationale ontwikkeling aan Wageningen University, stelt dat AI te veel wordt gepresenteerd alsof het een settled technology zou zijn. ‘Maar de realiteit is dat AI nog lang niet zo ver is. Net als bij andere nieuwe technologieën roept het een groot aantal sociale en ethische vragen op die vooralsnog onbeantwoord blijven. Een enquête als deze gaat in mijn ogen voorbij aan die werkelijkheid.’

‘Ik maak mij zorgen om het hyperige gebruik van de term AI, alsof dat uit zichzelf onze problemen kan oplossen’, reageert Christof Francke. Hij is associate lector Bio-informatica aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) en onderstreept dat AI een technologie is en geen doel op zich. ‘Er is sterke behoefte aan mensen die met een duidelijke kennis van de vakcontext weten welke IT of datatechniek mogelijk leidt tot oplossingen. Kortom, er is grote behoefte aan investeringen in oplossingen voor échte problemen.’

Misleidend en onwetenschappelijk

Francke is bepaald niet de enige die de term hype in de mond neemt, in de reacties op de open vragen komt het woord opvallend vaak voorbij. ‘Ik ben enthousiast, maar ik vind ook dat het een beetje overhyped is’, aldus een respondent uit het vakgebied geneeskunde. ‘We zijn totaal niet kritisch over wat het nu precies betekent en er wordt nog maar weinig goed gevalideerd.’ Een bevestiging komt nota bene uit de hoek van de informatica: ‘De term AI is misleidend en onwetenschappelijk. Voor mij is het niet meer dan een marketinghype rond basale toepassingen van statistische machine learning.’ Een sterrenkundige stelt dat er eerst meer hands-on experience nodig is voordat we met zekerheid kunnen claimen dat AI een voorname rol in onderzoek gaat spelen. Ook een bioloog bedient zich van de term ‘hype’, maar denkt wel dat het een blijvertje is. ‘Probleem is dat beleidsmakers denken dat ze AI begrijpen. Dat betekent dat geld naar AI gaat, ten koste van andersoortig onderzoek.’

Kritisch antropologisch onderzoek naar AI

In de peiling van Markteffect lopen de meningen over de verdeling van mogelijke extra gelden sterk uiteen. Op de stelling dat Nederland extra moet investeren in AI-onderzoek, óók als dat ten koste gaat van geld voor andere vakgebieden, reageren net iets meer wetenschappers negatief dan positief: 39 versus 37 procent. Historici (60 procent negatief versus 14 procent positief), filosofen (59 tegenover 16), wiskundigen (58-26) en politicologen (46-22) wijzen de optie in (grote) meerderheid af. Respondenten uit de disciplines informatica en geneeskunde zijn het juist vaker eens met de stelling.

De toon wordt gezet door technologisch optimisme

‘Het is onafwendbaar dat AI zijn intrede maakt en de samenleving wellicht fundamenteel gaat veranderen’, reageert een gedragswetenschapper in de peiling. ‘Hoe zal AI onze menselijke intelligentie, emoties en cognitie beïnvloeden? Ik zie veel fundamentele, filosofische en ethische vragen en denk dat het belangrijk is dat er voor deze en vergelijkbare vragen onderzoeksgeld beschikbaar komt. De toon wordt nu vooral gezet door “technologisch optimisme”. NWO zou veel ruimte voor kritisch antropologisch onderzoek naar AI moeten vrijmaken. De vraag moet zijn: wat kan AI ons mogelijk brengen?’

Ai en de wetenschap. Diagram5.PNG

Online peiling

In januari 2020 peilde bureau Markteffect op verzoek van de redactie van Onderzoek hoe wetenschappers kijken naar de ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie. Markteffect benaderde onderzoekers uit elf uiteenlopende vakgebieden verdeeld over de domeinen, die tussen 2016 en 2020 bij NWO een aanvraag voor financiering hebben ingediend. Van de ruim 14.000 online verstuurde enquêtes kwamen er 1484 compleet ingevuld terug; een responspercentage van 10,5 procent. De volledige rapportage van Markteffect is hieronder te downloaden.

De onderzochte vakgebieden: Bestuurskunde/ Politicologie, Biologie, Filosofie, Geschiedenis, Informatica, Recht, Religiestudies en theologie, Sterrenkunde/ Astrofysica, Technische wetenschappen en Wiskunde.

Download het artikel in Onderzoek en het onderzoeksrapport (pdf)

Tussen hoop en hype.PNG