Prof. dr. A.W.M. (Andrea) Evers

Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden, is een uitmuntend academicus, die fundamenteel onderzoek verbindt met klinische toepassingen. Zij leidt een innovatief, grensoverschrijdend onderzoeksprogramma naar de invloed van psychologische factoren op lichamelijke klachten en aandoeningen.

AndreaEvers_3730.jpg
Prof. dr. A.W.M. Evers (Fotografie: Studio Oostrum/Hollandse Hoogte)

Zij onderzoekt onder meer hoe onze gedachten en gedrag lichamelijke klachten beïnvloeden. Ze toonde aan dat een placebo-behandeling wel degelijk lichamelijke veranderingen teweeg kan brengen, louter door de verwachtingen die de patiënt ervan heeft. Omgekeerd kunnen mensen die veel informatie krijgen over de mogelijke bijwerkingen van een medicijn, bijvoorbeeld een chemotherapie, ook daadwerkelijk meer lichamelijke klachten van bijwerkingen ervaren. Dat laatste wordt het nocebo-effect genoemd.

Evers geldt als wereldexpert op het terrein van placebo-effecten bij lichamelijke klachten. Ze combineert ontdekkingen uit diverse vakgebieden, zoals psychobiologie, psychopathologie, biomedische wetenschappen en neurowetenschappen, tot nieuwe inzichten. Deze inzichten vertaalt zij naar zelfhulptools, zowel via apps als online. Ze past deze toe in het nieuwe universitaire behandelcentrum Leiden Expert and Treatment Centre (LUBEC). Om vervolgens met de hier ontwikkelde methoden een veel grotere doelgroep te bereiken, nam zij het initiatief voor het ‘Benefit for all’ consortium. Daarin werken artsen, maatschappelijke en private partners samen. Strategieën voor een gezonde leefstijl worden beloond en het wordt aantrekkelijk gemaakt om gezond leven lang vol te houden. Ze zette ook diverse andere strategische allianties op met academische en private partners, kennisplatforms en netwerken. Ze publiceerde diverse therapeutische richtlijnen voor behandelaars, naast screening en zelfhulptools voor patiënten.

Grote invloed op medische beroepspraktijk

Volgens de selectiecommissie voor de Stevinpremie heeft haar onderzoek grote invloed gehad op de medische beroepspraktijk. Er is meer inzicht ontstaan in het belang van goede communicatie tussen arts en patiënt, waarbij de arts goed inspeelt op de verwachtingen van de patiënt. Evers heeft aangetoond dat het van cruciaal belang is hoe de dokter met je communiceert, wat voor uitleg hij je geeft, of hij naar je luistert, of je hem vertrouwt. Als mensen bijvoorbeeld een arts niet vertrouwen, of ervan overtuigd zijn dat een therapie toch niet gaat werken, dan verkleint dat de kans op succes enorm. Haar onderzoeksresultaten bieden perspectief om de houding en het gedrag van artsen te veranderen en daardoor ook echt verschil te maken in het leven van de patiënt. Volgens de commissie leidt haar werk ook tot meer inzicht in de soms wisselvallige resultaten van medicijntesten.

De academische loopbaan van Evers krijgt veel erkenning. Ze promoveerde cum laude op een studie naar psychologische determinanten en behandelingen bij reumatoïde artritis en won een lange reeks gezaghebbende prijzen en beurzen. Ze was van 2013 tot 2018 lid van De Jonge Akademie en werd in 2019 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Ze weet veel fondsen uit de tweede en derde geldstroom aan te trekken, waarmee ze een internationaal hoog aangeschreven onderzoeksgroep heeft opgebouwd. Ze trekt jong talent aan en staat bekend als een inspirerende, effectieve mentor. Collega’s noemen haar een uitzonderlijk actieve, energieke persoonlijkheid.

Evers slaagt er als geen ander in om kennis te ontwikkelen en te delen, door haar talloze publicaties, lezingen en frequente optredens in de media, van NPO EenVandaag en RTL Nieuws tot de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw. Zij is een bevlogen, maatschappelijk betrokken onderzoeker en een geboren communicator.

Andrea Evers_Bram Saeys.jpg

Ik ben een bruggenbouwer tussen psychologie en geneeskunde

Andrea Evers
  • Interview | Bij gezondheidspsychologie staat de relatie tussen lichaam en geest centraal

    Andrea Evers leidt een innovatief, grensoverschrijdend onderzoeksprogramma naar de invloed van psychologische factoren op lichamelijke klachten en aandoeningen. Zij geldt als een wereldexpert op het gebied van placebo-effecten en vertaalt nieuwe wetenschappelijke inzichten naar zelfhulptools, die mensen helpen om beter met een aandoening om te gaan of gezonder te leven. Zij is hoogleraar Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. In 2019 ontvangt zij de Stevinpremie van 2,5 miljoen euro.

    U bent in Duitsland geboren. Hoe bent u in Nederland terechtgekomen?

    'Toen ik op bezoek in Amsterdam het prachtige gebouw van Felix Meritis binnenkwam, leek het me meteen een geweldige plek om te studeren, waar oude kennis en tradities met een innovatieve leeromgeving werden gecombineerd. Ik was ook zeer te spreken over de aanpak en de internationale oriëntatie van het Nederlandse onderzoek. Het grappige is dat mijn overgrootmoeder juist ooit vanuit Amsterdam naar Duitsland is vertrokken, maar dat ontdekte ik pas later.'

    Wat fascineert u zo aan de gezondheidspsychologie?

    'Juist de wisselwerking tussen psychologie en geneeskunde heeft mij altijd enorm geboeid. Onze gedachten, gevoelens en gedrag hebben continu invloed op ons lichaam. Omgekeerd heeft ons lichaam grote invloed op hoe we ons voelen. Omdat ik juist de wisselwerking interessant vond, wist ik eerst niet of ik geneeskunde of psychologie wilde gaan studeren. Toen stelde ik mezelf de vraag: Wat is er nu erger, een been kwijtraken, of er niet mee kunnen omgaan als je een been kwijtraakt? Zodoende heb ik voor psychologie gekozen, maar altijd met de insteek om de interacties van de geest met het menselijk lichaam te ontrafelen.

    Een tweede belangrijke motivatie is dat ik mijn inzichten in praktijk wil brengen. Het leuke daarbij is dat iedereen mijn vakgebied de relatie tussen lichaam en geest interessant vindt. Elke journalist en iedereen die hier langskomt, begint binnen tien minuten over zijn eigen ervaringen of die van zijn naasten te vertellen, er is zoveel herkenning. Ook bij lezingen voor professionals krijg ik altijd veel reacties. Maar er liggen nog veel uitdagingen. Psychologie en geneeskunde werken nog vaak los van elkaar.'

    Hier valt dus nog veel te winnen?

    'Jazeker. Over de grenzen van je eigen vakgebied heen kijken, kan grote impact hebben. Binnen de geneeskunde zijn we nog vaak eenzijdig op het voorschrijven van pillen gericht. Vaak wordt het succes van een behandeling volledig toegeschreven aan het medicijn zelf, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit bij veel medicijnen, zoals antidepressiva, voor hooguit 50 procent het geval is. De verwachtingen die de patiënt heeft en het vertrouwen dat hij in zijn arts heeft spelen hierin een centrale rol.'

    Hoe werken placebo-effecten op het lichaam? 

    'Een placebo-behandeling kan allerlei lichamelijke veranderingen teweegbrengen. We weten inmiddels veel meer over de achterliggende neurobiologische mechanismen. In de vakliteratuur blijken placebo’s bij bijna alle behandelingen een rol te spelen en er zijn zelfs placebo-operaties beschreven, bijvoorbeeld bij mensen met knieartrose. Bij de helft van de proefpersonen vond geen ingreep plaats, toch bleek de patiënt daarna net zo goed te herstellen als mensen die de operatie hadden ondergaan. Omgekeerd kunnen mensen die veel informatie krijgen over de mogelijke bijwerkingen van een chemotherapie of ander medicijn, ook echt meer lichamelijke klachten van bijwerkingen ervaren. Dat laatste noemen we het nocebo-effect.

    In 2017 heb ik als voorzitter van de Society in Placebo Studies (SIPS) in Leiden een wereldconferenties over placebobehandelingen georganiseerd en in juli dit jaar houden we de volgende. Met de beste internationale wetenschappers op dit gebied houden we een expertmeeting, waarbij we richtlijnen ontwikkelen voor hoe hulpverleners in de praktijk het beste met placebo- en nocebo-effecten kunnen omgaan.'

    Hoe zien die richtlijnen eruit?

    'Het is heel belangrijk om hulpverleners beter te informeren over het bestaan van deze effecten en over de beste manier om er gebruik van te maken. Het is belangrijk om uit te zoeken of patiënten wel achter de voorgeschreven behandeling staan. Begrijpen ze goed wat de bedoeling is, hoe het behandelmechanisme werkt en waarom iets wordt voorgeschreven? Wat zijn hun verwachtingen op de lange termijn? Kan de behandelaar die verwachtingen optimaliseren? Zijn ze bang voor risico’s en bijwerkingen en kan de behandelaar die angsten wegnemen door meer uitleg te geven? Het optimaliseren van de placebo- en nocebo-effecten maakt een groot verschil voor het resultaat van een behandeling.

    We weten inmiddels dat de patiënt het overgrote deel van het consult in de spreekkamer niet onthoudt. Communicatietrainingen kunnen artsen en andere hulpverleners helpen. Waarom wil je deze behandeling ondergaan? Niet omdat het van de dokter moet, maar omdat je straks met je kleinkinderen wilt kunnen spelen! Als de tijd in de spreekkamer tekortschiet om mensen goed te motiveren, kunnen verpleegkundigen hier misschien een extra rol in spelen. En voor een kleine groep patiënten die zich erg veel zorgen maken kun je een medisch psycholoog inschakelen. Het optimaal benutten van placebo-effecten levert gezondheidswinst op.

    Verder zie ik veelbelovende mogelijkheden om behandelingen met geneesmiddelen te optimaliseren. Het belangrijkste principe bij placebo-effecten is conditionering. Dat conditioneringsprincipe kun je toepassen op de dosering van medicatie. Uit onderzoek blijkt dat je verschillende fysiologische systemen in het lichaam, zoals het immuunsysteem of de productie van bepaalde hormonen, kunt conditioneren om de toegediende stofjes ook zelf te gaan produceren. Dat zou betekenen dat men op een gegeven moment met een lagere dosering kan volstaan. Meerdere studies geven voorzichtige aanwijzingen dat dit veelbelovend is.'

    U ontwikkelt apps en E-health toepassingen. Verwacht u daar veel van?

    'Jazeker. Ik ben naast onderzoeker ook klinisch psycholoog en heb veel behandelingen ontwikkeld die we aanbieden in ons Leids Universitair Behandelcentrum (LUBEC). Naast cognitieve gedragstherapieën om met lichamelijke aandoeningen te leren omgaan heb ik mij toegelegd op digitale methoden. E-health past in onze tijd en blijkt ook veel effectiever om bewust en onbewust gedrag te beïnvloeden. Het spreekt ook jongeren aan. We gebruiken eCoaching en serious gaming om mensen te in staat te stellen om zo goed mogelijk met hun klachten en aandoeningen te leren omgaan, zeker bij chronische ziekten, maar ook bij het stimuleren van een gezonde leefstijl. De reguliere zorg is gek genoeg niet zo op empowerment en preventie gericht, terwijl mensen dat juist wel heel graag willen. Daarom vind ik dit zulk mooi en dankbaar onderzoek: de mens zelf staat hier centraal.'

    U nam het initiatief voor een groot consortium, waarin zorgverleners, maatschappelijke partners en onderzoekers zich gezamenlijk inzetten voor een gezonde leefstijl. Hoe pakt u dat aan?

    'In ons nationaal consortium Benefit for all worden mensen beloond voor gezond gedrag. In onze maatschappij en opvoeding zijn we sterk getraind en geconditioneerd om juist ongezonde dingen prettig te vinden. Er is een enorm aanbod van ongezond voedsel en ook biologisch en evolutionair gezien zijn wij erop ingericht om zoveel mogelijk te eten. Als je alleen maar naar lekker eten kijkt, worden de beloningssystemen in de hersenen al geprikkeld. Wie gezond wil gaan leven, kan wel een steuntje in de rug gebruiken. Daarvoor ontwikkelen we tools. Tot voor kort werd bij het aanmoedigen van een gezonde levensstijl vooral gehamerd op discipline. Maar als je in de stress zit, spreekt dat helemaal niet aan. Een veel betere insteek is om gezond leven leuk te maken. Je moet mensen letterlijk belonen voor elke vorm van gezond gedrag. Niet alleen voor het resultaat, maar voor het pure feit dat je gezond bezig bent en je best doet. Een dagboekje, een activiteitenmeter, een bloeddrukmeter, er zijn allerlei mogelijkheden.

    In het consortium werken we samen met organisaties op het gebied van hart- en vaatziekten, maar we willen het nog veel breder uitrollen. Er is vooral nog veel onderzoek nodig naar de vraag wat werkt voor wie. Wat werkt voor een academicus, hoeft niet te werken voor laagopgeleide mensen. Als onderzoeker kun je het beste de gebruiker zelf raadplegen: Wat ervaar jij als een beloning? Gedragsveranderingen zijn ingewikkeld, maar de interesse daarvoor is in korte tijd enorm toegenomen en mijn onderzoek past daar precies in.'

    Wat bent u met de Stevinpremie van plan?

    'Ik heb me altijd afgevraagd hoe je met je onderzoek nou echt verschil kunt maken door nieuwe verbindingen te leggen. Het mooie is dat de Stevinpremie daar precies over gaat. Ik wil het geld dan ook juist daarvoor gebruiken. Bijvoorbeeld voor het stimuleren van interdisciplinair onderzoek, waarbij ik me hard blijf maken voor klinische toepassingen. Ook ben ik ervan overtuigd dat we vooral impact kunnen genereren door met andere partijen buiten de wetenschap samen te werken, zoals in ons consortium voor gezond leven. Ik hoop dat het ontvangen van de Stevinpremie daarbij echt een verschil gaat maken. Ik vind het enorm stimulerend om hier nu dubbel zo hard mee door te gaan en nieuwe verbindingen te leggen tussen wetenschapsgebieden, maar ook met de maatschappij. Ik denk dat ik mijn leven lang een echte bruggenbouwer ben.'

    Tekst: Marion de Boo, fotografie: Studio Oostrum/Hollandse Hoogte

  • Wie is Andrea Evers?

    1967             geboren op 7 februari in Arnsberg (Duitsland)
    1994

    studeert af aan de Universiteit van Bielefeld (Duitsland) en de Universiteit van Amsterdam in klinische psychologie en methoden voor gedragsverandering

    1995

    wordt promovendus en gaat in opleiding als therapeut aan de Radboud Universiteit Nijmegen

    2000

    geregistreerd als gezondheidspsycholoog

    2003

     

    promoveert cum laude op een studie naar psychologische determinanten en behandelingen bij reumatoïde artritis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Wint hiervoor diverse prijzen

    2004

     

    ontvangt Veni-beurs van NWO. Voltooit opleiding tot cognitief gedragstherapeut en psychotherapeut

    2006

    geregistreerd als klinisch psycholoog BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg)

    2009

    ontvangt Vidi-beurs van NWO voor onderzoek naar placebo-effecten en hun tegenhangers, de nocebo-effecten (negatieve verwachtingen)

    2010

    ontvangt Aspasiabeurs voor vrouwelijke topwetenschappers van NWO

    2011

    wordt hoogleraar Psychobiologie van somatische aandoeningen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Onderzoekt placebo-effecten bij chronisch lichamelijke klachten en ontwikkelt internettherapieën (E-coaching)

    2013

    wordt hoogleraar Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. Gekozen als lid van De Jonge Akademie

    2014

    ontvangt ERC-Consolidator beurs voor onderzoek naar de invloed van placebo-effecten op het immuun- en endocriene systeem

    2015

    ontvangt ERC Proof of Concept beurs voor het ontwikkelen van trainingen voor het maximaliseren van placebo-effecten

    2017

    ontvangt Vici-beurs van NWO voor onderzoek naar de invloed van nocebo-effecten en wordt projectleider van grootschalig nationaal consortium om gezond leven aantrekkelijk te maken

    2019

    gekozen als lid van de KNAW