Priesters van het antropoceen

Buiten stond de wereld in brand en ik  had net mijn eerste stappen in het maatschappelijk debat gezet. Binnen sprak mijn partner een zin die ik in mijn maag voelde. ‘Hij gelooft toch in wetenschap?’, merkte hij op toen we een corona-sceptische vriend bespraken. Ik schrok. Was mijn beroep iets om in te geloven? Durfde ik me dan nog wel te mengen in het maatschappelijk debat?

De volgende dag opende ik een mail die me opnieuw misselijk maakte, wat sinds de coronamaatregelen niet ongewoon was. ‘Als wetenschappers moeten we het goede voorbeeld geven’, maande een collega. Waren we als wetenschappers niet alleen mensen om in te geloven, maar ook nog degenen die voordoen hoe we moeten leven? Ik wil niet in een wereld leven waar wetenschappers bepalen hoe we moeten leven. Wetenschappers zijn getraind om de complexiteit van het leven op te delen in problemen die we kunnen ontrafelen en begrijpen. Daarbij graven we steeds dieper in een tunnel die weinig te maken heeft met geluk, liefde en moraal. In het publieke debat over wetenschapsaanhangers versus complotdenkers lijkt de wetenschapper soms gepromoveerd te worden tot priester van het antropoceen. Als je maar naar de wetenschap luistert, komt alles goed, lijkt Rutte ons in slaap te willen zingen. Ik vind dat wetenschappers die rol te gemakkelijk omarmen. Misschien zijn we te gewend om in onze subsidievoorstellen te schrijven welk goeds de maatschappij te wachten staat wanneer iedereen naar onze onderzoeksresultaten leeft. Als we dat niet meer deden en in plaats daarvan tijd namen om naar onze buur te luisteren, zou de samenleving dan slechter af zijn? Ik vraag het me af. Het is niet aan ons om te bepalen waar ons onderzoek goed voor is. Laten we de regie teruggeven aan de politiek en daarmee aan het volk.
 

Onderzoek 6. Katinka van der Kooij. Credits Sander Nieuwenhuys
Credits: Sander Nieuwenhuys

Katinka van der Kooij,
Onderzoeker en docent bewegingswetenschappen, VU Amsterdam
Bestuurslid Amsterdam Young Academy