Parlement en wetenschap

Het samenwerkingsverband Parlement en Wetenschap voorziet Tweede Kamerleden van wetenschappelijke kennis over actuele onderwerpen in de samenleving. De Tweede Kamerleden kunnen hiervan gebruik maken tijdens het parlementaire proces.

De Tweede Kamer werkt hierin samen met zes wetenschapsorganisaties: De Jonge Akademie, de KNAW, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), TNO en Universiteiten van Nederland  (voormalig VSNU).

Parlement en Wetenschap organiseert en biedt een jaarlijks minisymposium; de netwerkverkenning (overzicht van wetenschappers met kennis van een bepaald onderwerp); de wetenschappelijke factsheet en position paper; de wetenschapstoets; de ontbijtbijeenkomst; en monitoring van onderzoeksnieuws. 

Minisymposium

Op 10 mei 2023 was ‘Klaar voor kwantum? De gevolgen van kwantumtechnologie voor de veiligheid’ het thema op het symposium. Het minisymposium Parlement & Wetenschap wordt sinds 2018 jaarlijks georganiseerd. Doel is Tweede Kamerleden en medewerkers (van fracties en commissies) te informeren over een actueel wetenschappelijk onderwerp dat in potentie grote maatschappelijke effecten kan hebben.

  • Terugblik: 'Klaar voor kwantum? De gevolgen van kwantumtechnologie voor de veiligheid' - Minisymposium Parlement & Wetenschap 10 mei 2023

    De race tegen kwantumcomputers

    Actie en regie nodig om cyberaanvallen te voorkomen  

    Verslag van het minisymposium Parlement & Wetenschap ‘Klaar voor kwantum? De gevolgen van kwantumtechnologie voor de veiligheid’, gehouden op 10 mei 2023 in in de Max van der Stoelzaal van de Tweede Kamer, georganiseerd door de Tweede Kamer, in samenspraak met Parlement & Wetenschap.  

    De komst van kwantumcomputers brengt grote risico's met zich mee voor de beveiliging van gegevens. In een minisymposium kwamen experts en Tweede Kamerleden samen om de gevolgen hiervan te bespreken. In een volle Max van der Stoelzaal, met zo'n honderd bezoekers, werd duidelijk dat urgente actie nodig is. Nederland loopt achter bij de invoering van veilige techniek, die bestand is tegen cyberaanvallen van kwantumcomputers. Wat moet er nu gebeuren om de risico's te beperken en hoe kan de overheid zich hierop voorbereiden?

    Als de bedreigingen worden weggenomen, blijven de positieve kanten van kwantumcomputers over: hun grote rekenkracht belooft vooruitgang te brengen bij veel maatschappelijke vraagstukken.

    Grote rekenkracht

    Lieven Vandersypen legde aan het begin van de bijeenkomst uit hoe kwantumcomputers werken en hoe ze in de toekomst beveiligde gegevens kunnen kraken. Hij is hoogleraar aan de TU Delft en wetenschappelijk directeur van QuTech, een instituut waarin TU Delft en TNO samenwerken. Kwantumcomputers werken volgens een ander principe dan klassieke computers en kunnen daardoor miljoenen berekeningen tegelijk uitvoeren. Klassieke computers doen berekeningen stapsgewijs na elkaar. Kwantumcomputers zijn door hun parallelle werkwijze onvergelijkbaar veel sneller en kunnen in de toekomst complexe opgaven oplossen die voor klassieke computers te moeilijk zijn. 

    Zodra kwantumcomputers krachtig en betrouwbaar genoeg zijn, is de huidige cryptografische beveiliging van internet en van gegevensbestanden op slag waardeloos. Zover is het nog niet, want de beste kwantumcomputers hebben nu nog slechts enkele tientallen geheugencellen (‘qubits’). Wereldwijd wordt in laboratoria echter hard gewerkt om de prestaties te verbeteren. Experts spreken van ‘Q-Day’, de dag dat de huidige beveiliging van informatie bezwijkt onder de rekenkracht van kwantumcomputers. 

    ‘Dat duurt nog zeker tien jaar’, denkt Lieven Vandersypen. ‘Misschien wel vijftien jaar’, zo was later op de middag de schatting van Marc Stevens van het Centrum Wiskunde & Informatica. Maar beiden benadrukten dat het omschakelen naar nieuwe technieken, die veilig zijn voor kwantumcomputers, ook lang duurt. ‘Voor sommige toepassingen zijn we al te laat’, aldus Marc Stevens.

    De kwantumcomputer heeft ook veel nuttige toepassing, zo liet Lieven Vandersypen zien. De snelle berekeningen zullen preciezer inzicht geven in chemische reacties. Dat leidt tot betere medicijnen, accu's en zonnecellen. ‘Kwantumcomputers zijn daarom belangrijk voor de energietransitie en voor gezondheidszorg. Als we erin slagen om de problemen met de beveiliging op te lossen, blijven de nuttige toepassingen over’, aldus Lieven Vandersypen.

    Actie en regie

    De overheid moet nu al maatregelen nemen, stelt Nitesh Bharosa. Hij is hoogleraar aan de TU Delft en wetenschappelijk directeur van Digicampus, een centrum voor digitale publieke dienstverlening. De maatschappij raakt ontwricht als communicatie niet meer beveiligd kan worden. Vertrouwelijkheid is niet meer gewaarborgd en de echtheid van berichten kan niet meer gecontroleerd worden. Banken kunnen dan niet meer vertrouwen op digitale overboekingen en hebben geen andere mogelijkheid dan te stoppen met het geldverkeer. Digitale handtekeningen zijn niet meer te controleren waardoor DigiD en het netwerk van overheidsdiensten onbruikbaar worden.

    Ook de huidige communicatie loopt gevaar. Kwaadwillenden kunnen nu al versleutelde gegevens bewaren zodat ze die later, na Q-Day, kunnen kraken. Dat kan leiden tot misbruik.

    Beveiliging die bestand is tegen de rekenkracht van kwantumcomputers is nu al beschikbaar en zal in 2024 volledig zijn vastgelegd in standaarden, zodat die overal op dezelfde manier kan worden ingevoerd. De omschakeling kan daarom alvast worden voorbereid. ‘Maar er zijn veel partijen die betrokken zijn bij het beveiligen van informatie, er is geen coördinatie’, aldus Nitesh Bharosa. ‘De rijksoverheid moet bij die migratie een leidende rol nemen.’

    Queeny Rajkowski (Tweede Kamer, VVD) reageert met de constatering dat vertrouwen in systemen een belangrijk onderwerp is voor de Tweede Kamer. Het gevaar van kwantumcomputers is volgens haar een complex onderwerp, waarvoor de hulp van experts nodig is. ‘Kwantumcomputers moeten we niet alleen als een innovatie zien. Er is meer sturing vanuit de overheid nodig, meer landelijke regie. Het gaat om bestuurlijke verantwoordelijkheid en bescherming van de rechtstaat. Dat zijn bij uitstek onderwerpen waarover de Tweede Kamer gaat.’ We moeten voorkomen dat bedrijven de kwantumtechniek monopoliseren, vindt zij. De rijksoverheid moet tegenwicht geven. Dat geldt ook Europees. We kunnen het in goede banen leiden als de Europese Commissie keuzes maakt over wat wel en niet kan en daarop goed toezicht houdt.’

    Draaiboek voor maatregelen

    Daarna ging Maran van Heesch in op de omschakeling naar beveiliging die ook bestand is tegen kwantumcomputers. Zij is bij TNO senior consultant kwantumveiligheid. TNO, het CWI en de AIVD hebben samen Het PQCmigratiehandboek samengesteld voor de overstap naar postkwantumcryptografie (PQC). Daarin wordt uitgelegd hoe je kunt identificeren welke systemen in een organisatie je moet migreren en in welke volgorde. De bediening van bijvoorbeeld een sluis gaat lang mee. De sluizen die nu vernieuwd worden, moeten over twintig jaar ook nog functioneren. Het is daarom belangrijk om snel te beginnen met kritieke systemen en om ze flexibel te maken, zodat de beveiliging later ook nog goed aangepast kan worden. TNO voert samen met andere instellingen het vijfjarig onderzoeksproject HAPKIDO uit waarin nieuwe, kwantumveilige technieken worden uitgetest. Het gaat daarbij niet alleen om de bits en bytes, maar ook om organisatie en bestuur. Knelpunt is het geringe aantal experts. Er is bovendien kennis nodig uit verschillende domeinen. Het kost tijd om dat op te bouwen.

    Lisa van Ginneken (Tweede Kamer, D66) hoopte in haar reactie dat ze droge voeten zou houden. ‘Mijn angst is dat de sluizen open blijven. Als het mis gaat met onze infrastructuur hebben we grote problemen. Kunnen we binnen tien jaar de kritieke systemen voldoende beveiligen? Of moet het onderzoek naar kwantumcomputers tijdelijk stoppen, zoals nu ook voor kunstmatige intelligentie wordt bepleit?’                 ‘We kunnen alleen ons eigen onderzoek stoppen, op andere landen hebben we geen invloed’, reageerde Maran van Heesch. ‘En veilige techniek is al in 2024 beschikbaar. Het is belangrijk om nu al in te zetten op crypto agility, zorg dat je flexibel bent in het updaten van systemen.’

    Nederland op achterstand

    De Verenigde Staten lopen voorop in de migratie naar kwantumveilige systemen, vertelde Marc Stevens, onderzoeker bij het Centrum Wiskunde & Informatica. Al in 2015 onderkende de National Security Agency (NSA) dat actie nodig was. Vanaf dat moment werd in standaarden vastgelegd hoe veilige technieken gebruikt moeten worden. Dat werk is in 2024 voltooid. De standaarden die dan beschikbaar komen, worden verplicht voor de federale overheid. In 2022 werd de Quantum Computing Cybersecurity Preparedness Act aangenomen, die voorschrijft dat de migratie naar veilige technieken in 2035 voltooid moet zijn.

    ‘VS heeft sinds 2015 een voorsprong. Nederland is nog in het stadium dat we een minisymposium over dit onderwerp houden’, aldus Marc Stevens. In Nederland is geen centrale sturing. Overheidsinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor migratie. Dat kan tot problemen leiden als verschillende IT-systemen moeten samenwerken. Er liggen ook nog geen deadlines vast, zoals in de VS, en er is geen centraal expertisecentrum voor de migratie. Het is ook nog niet duidelijk wanneer het gebruik van oude technieken, die niet kwantumveilig zijn, in strijd is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

    Danai van Weerdenburg (Tweede Kamer, PVV) reageert dat haast geboden is, omdat er nog veel werk moet worden verzet. ‘Het lijkt ver weg, maar eigenlijk zijn we al hopeloos te laat. Nederland stelt eerst overlegorganen en commissies in. Het beleid wacht tot er een crisis is. We moeten duwen en trekken om de achterstand in te halen. Er moet een datum komen, anders gebeurt er niets.’

    Rapport over kwantumtechnologie

    Aan het slot van de bijeenkomst presenteerde Bart Karstens, senior-onderzoeker bij het Rathenau Instituut, het rapport Quantumtechnologie in de samenleving. Dat rapport inventariseert toepassingen van kwantumcomputers in de logistiek, biochemie en medische wetenschap en beschrijft de maatschappelijke zorgen die de technologie oproept. Het rapport is een korte scan, die laat zien wat de nieuwe technologie oplevert en geeft een overzicht van de risico's.   De presentaties tijdens het minisymposium zijn hier beschikbaar.  

    Verslag: Bram Vermeer

Eerdere thema's van minisymposia

23 mei 2022 | ‘Kennis is (tegen)macht’

2020 en 2021 | Geen evenementen vanwege de covid-19-maatregelen van het kabinet

2019 | ‘blockchain’

2018 | ‘robotisering’

  • Terugblik: ‘Kennis is (tegen)macht’ - Minisymposium Parlement & Wetenschap 23 mei 2022

    Hoe kan de wetenschap bijdragen aan de kwaliteit van het parlementaire werk? En hoe kan de politiek faciliteren dat wetenschappers optimaal hun werk kunnen doen? Dit en meer kwam aan bod tijdens het minisymposium Kennis is (tegen)macht dat op maandag 23 mei 2022 werd gehouden in conferentiecentrum Nieuw Babylon in Den Haag. Het minisymposium is integraal opgenomen en terug te zien. Ook is er onderstaand journalistiek verslag gemaakt.

    Verslag: Parlement en wetenschap minisymposium 2022: Kennis is (tegen)macht


    Wat is de meerwaarde van wetenschap voor politiek? En kunnen zij elkaar beter begrijpen en versterken? Wetenschappers en politici gaan hierover met elkaar in gesprek tijdens het minisymposium ‘Kennis is (tegen)macht’ op 23 mei. Het symposium markeert de start van het tweedaagse evenement Beweren en Bewijzen – Ontmoeting van wetenschap en politiek.

    Het samenwerkingsverband Parlement & Wetenschap bestaat tien jaar en wat is er in de afgelopen tien jaar veel werk verzet, vindt voorzitter van de Tweede Kamer Vera Bergkamp. Als liefhebber van kennis – zij muntte de term ‘slow politics’ – is zij blij met dit samenwerkingsverband en alle instrumenten om wetenschappelijke kennis bij Tweede Kamerleden te krijgen. De samenwerking heeft volgens haar al minstens vijftig keer een significante bijdrage geleverd tijdens het creëren van nieuw beleid. Dus op naar de volgende tien jaar wat haar betreft. Want: ‘kennis is macht, maar delen is kracht’.

    Spanningsveld

    ‘Er is veel moed voor nodig om kennis te delen. Er is ook moed nodig om beleid af te stemmen op kennis die uit wetenschap voortkomt’, stelt Ineke Sluiter. De president van de KNAW ziet een spanningsveld tussen wetenschap en politiek. Beiden hebben onafhankelijkheid zeer hoog in het vaandel staan, terwijl ze wel degelijk onderling van elkaar afhankelijk zijn. Er is een gedeeld belang want: ‘Geen middelen, geen onderzoek. Geen kennis, geen beleid.’ Daardoor kan de relatie tussen politiek en wetenschap volgens haar soms moeizaam zijn en is het extra belangrijk transparant en rolvast te zijn.

    Ook maar een mening

    Ook voor het vertrouwen van het publiek is transparantie belangrijk. Volgens Sluiter moet beter uitgelegd worden wat wetenschap is. Als een wetenschappelijk standpunt gepresenteerd wordt als ‘ook maar een mening’ moeten we mensen beter uitleggen wat eraan vooraf gaat voor een wetenschappelijk standpunt gepresenteerd wordt. Ook in de Kamer ‘Het is op zichzelf niet erg als wetenschappelijke standpunten onderwerp van debat zijn, maar het wordt wel gevaarlijk als twijfel gebruikt wordt als wapen om de status van wetenschap te ondermijnen. Als vragen niet bedoeld zijn als waarheidsvinding, maar alleen voor het in diskrediet brengen van het wetenschapssysteem.’

    Citizen Science

    Hoogleraar techniekfilosofie Peter-Paul Verbeek vindt het gebrek aan vertrouwen in wetenschap en politiek iets om heel serieus te nemen. Voor veel mensen zijn politici en wetenschappers de elite, een gevoel dat soms gevoed wordt door de macht zelf. Het is volgens hem belangrijk om de balans te vinden tussen fact free keuzes maken en puur evidence based politiek bedrijven. ‘Er is meer democratisering nodig.’ Citizen Science kan hierin volgens Verbeek een belangrijke rol spelen. Het vertrouwen van mensen wordt groter als ze mee kunnen doen en zelf vragen kunnen stellen. ‘Alle ramen en deuren openzetten om mensen te laten zien wat wetenschap inhoudt en hoe beslissingen tot stand komen.’

    Vier aandachtsgebieden

    Hoewel VVD Kamerlid Judith Tielen zelf maar heel kort ondergedompeld geweest is in de wetenschap, hecht zij er veel waarde aan. Zoveel dat ze een motie indiende die tot het evenement ‘Beweren en Bewijzen’ leidde. Samen met hoogleraar empirische politicologie Carolien van Ham stelt zij vier onderwerpen vast die van belang zijn als het gaat om wetenschap en politiek:

    1. Evidence based: wat is evidence? En vanuit welk perspectief kijk je ernaar? Collega-wetenschappers kijken vanuit verschillende perspectieven naar hetzelfde onderzoek. Politici halen andere onderzoeken aan als ze politieke keuzes moeten verdedigen. Wie heeft er gelijk?
    2. Onzekerheid: soms weet je ook gewoon niet precies wat het effect van een bepaalde maatregel is, hoe moet je dan een keuze maken? Als onderzoeker zal Van Ham vaak zeggen dat er meer onderzoek nodig is. Als politicus heeft Tielen juist nu behoefte aan duidelijkheid. Rechts- of linksaf? Zo simpel is het vaak niet.
    3. Communicatie: als de wetenschap nog niet zoveel antwoorden heeft, zoals in het geval van de apenpokken, hoe ga je daar als politiek dan mee om? En als je als wetenschapper iets gevraagd wordt waar je het antwoord (nog) niet op weet? Zeg je dan eerlijk dat je het niet weet? En hoe is dat voor politici?
    4. Lerend vermogen: als er straks in september weer heel veel mensen ziek worden van corona, wat gaan we dan doen? Moeten we zoals Kuipers zegt afwachten, omdat we nog niet weten welke variant dan op ons afkomt? Of gebruiken we ons lerend vermogen om, zoals Tielen al deed, alvast met wetenschappers aan tafel te zitten om advies in te winnen.

    Kennispositie staat onder druk

    Michel Vols vindt het als hoogleraar openbare-orderecht vreemd dat de regering (de belangrijkste wetgever) beleid maakt, terwijl het parlement (medewetgever en controleur) vaak pas heel laat in het proces betrokken wordt. Zeker in een tijd dat door versplintering de wetenschappelijke bureaus van partijen afbrokkelen, staat volgens hem de kennispositie van het parlement onder druk. Wetenschappers zouden hier volgens hem een goede rol kunnen spelen als extra controleur van de macht. ‘Geef hen de opdracht wetten te reviewen.  Ze zijn gewend om te reviewen en kritische vragen te stellen. Deze manier van werken scheelt de Kamer enorm veel werk en geeft meer zicht op evaluaties. Zo maak je de wetgeving scherper.”

    Informele verbindingen

    Kees van der Staaij reageert als voorzitter van de werkgroep versterking functies van de Tweede Kamer niet onverdeeld enthousiast op dit plan. Hij ziet wel degelijk de meerwaarde van wetenschappers in de politiek, maar vindt dat de Kamer zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor de kwaliteit van haar werk. Daarnaast is het ook aan onderzoekers zelf om onderzoek met maatschappelijk relevante bevindingen op tijd onder de aandacht te brengen. ‘Een deel van de oplossing zit ook in het versterken van de informele verbindingen tussen wetenschap en politiek. Laten we wetenschappers bijvoorbeeld wat vaker voor lunchlezingen uitnodigen om zo onze kennispositie te versterken.’ Ook is het belangrijk dat Kamerleden expertisegebieden kiezen en samenwerking met andere partijen zoeken. ‘Er is vaak helemaal geen behoefte aan twintig mensen die in de Kamer allemaal hun zegje over een onderwerp doen.’

    Geen idee

    Het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur om de ambtelijke ondersteuning aan de Tweede Kamer te verdubbelen onderschrijft Van der Staaij wel, al weet hij niet precies hoeveel fte’s er dan nodig zijn. Michel Vols heeft wel een idee wat er met dat geld moet gebeuren: meer wetenschappers aan het werk zetten om wetten tussentijds te evalueren. Volgens hem kunnen Kamerleden niet trots zijn op hun controlerende taak als ze in zo weinig tijd zoveel papierwerk moeten verstouwen. Een klacht die oud-Kamerlid Eppo Bruins (tegenwoordig voorzitter van de AWTI) ondersteunt. Een van de jonge wetenschappers vanuit de V-100 vraagt zich af hoe Kamerleden het voor elkaar krijgen goed beleid te maken als ze de relevante stukken pas zo laat aangeleverd krijgen. ‘Heel eerlijk gezegd heb je vaak geen idee’, antwoordt Bruins daarop. ‘De stroom documenten is onmogelijk te hanteren. We weten vaak totaal niet waar we het over hebben en hopen op beleidsmedewerkers die meer tijd hadden om zich te verdiepen.’

    Genoeg goede instrumenten

    ‘Is een rondetafelgesprek met verschillende wetenschappers geen goed alternatief voor de review papers van de wetenschappers’, wil Carolien van Ham nog weten. Dat scheelt papier en door verschillende wetenschappers uit te nodigen, hoor je ook inzichten van verschillende kanten. ‘Zou kunnen’, vindt Van der Staaij, maar volgens hem zijn er op zich al goede instrumenten waar Kamerleden gebruik van kunnen maken. Zoals de kennisagenda en de wetenschappelijke factsheets of position papers die via Parlement & Wetenschap binnenkomen. De oplossing zit hem voor hem vooral in goede gewoontevorming. Misschien heeft dit minisymposium daaraan wel een bijdrage aan geleverd?

    Tekst: Bianca Looman

Netwerkverkenning

Een netwerkverkenning biedt Kamercommissies een overzicht van wetenschappers met kennis op een specifiek gebied. De netwerkverkenning kan bijvoorbeeld worden gebruikt ter voorbereiding op een rondetafelgesprek, hoorzitting of ontbijtbijeenkomst. De netwerkverkenning wordt ook regelmatig gebruikt voor de selectie van auteurs van de wetenschappelijke factsheet (zie onderstaand).

Wetenschappelijke factsheet of position paper

Kamercommissies kunnen een wetenschappelijke factsheet aanvragen over een specifiek onderwerp. Wetenschappers kunnen ook eigener beweging een factsheet opstellen. De factsheet bevat een actueel overzicht van wetenschappelijke kennis over het onderwerp in kwestie en verwijzingen naar bronnen en andere publicaties. Als gevraagd is om een position paper biedt dat de auteur(s) de gelegenheid zijn (hun) analyse te paren aan een advies. Bekijk het overzicht van recente publicaties

Ontbijtbijeenkomst

Tijdens een informele, besloten ontbijtbijeenkomst spreken wetenschappers met Tweede Kamerleden over een actueel onderwerp. Wetenschappers belichten dit onderwerp vanuit verschillende disciplines en invalshoeken. Kamerleden gebruiken de informatie voor het parlementaire debat. Een ontbijtbijeenkomst wordt meestal voorbereid met een position paper van de deelnemende wetenschappers.

Wetenschapstoets

Sinds begin 2018 is het kabinet verplicht beleids- en wetsvoorstellen helder te onderbouwen (artikel 3.1 Comptabiliteitswet). Begin 2020 is door de Tweede Kamer de behoefte uitgesproken aan een wetenschappelijke toets van die onderbouwing: zijn de keuzes die het kabinet heeft gemaakt houdbaar? Zijn er bewezen effectieve(re) beleidsalternatieven in andere landen? Is de evaluatiestrategie goed doordacht? Bekijk de uitgevoerde wetenschapstoetsen.

Monitoring

Actueel onderzoek over een relevant onderwerp voor de Kamer wordt doorgeleid naar de informatiespecialisten en kenniscoördinatoren van Kamercommissies. De medewerkers van de Dienst Analyse en Onderzoek van de Tweede Kamer, verantwoordelijk voor de kennisvoorziening aan de Tweede Kamercommissies, ontvangen op bijna dagelijkse basis informatie over nieuw wetenschappelijk onderzoek over voor de Kamer (potentieel) relevante onderwerpen.

Meer informatie
 

Bekijk de website van Parlement & Wetenschap


De samenwerking Parlement & Wetenschap startte in 2011 in de vorm van een pilot, werd geformaliseerd in 2014 (convenant) en geïntensiveerd in 2019. Per 1 januari 2019 is TNO toegetreden tot het samenwerkingsverband en is de inzet van de wetenschapsorganisaties geïntensiveerd: van 0,5 fte tot 1,5 fte. In januari 2020 voegde de NFU zich bij de deelnemende wetenschapsorganisaties.

Voor meer informatie over Parlement en Wetenschap kunt u contact opnemen via: contact@parlementenwetenschap.nl