Niets afschaffen, wel verbreden

Open science werkt alleen als we onderzoekers anders erkennen en waarderen, bepleiten veel academici. We willen aan méér wetenschappers recht doen, maar ‘we zijn de brug aan het bouwen, terwijl we er al overheen lopen.’ Dat stuit bij ervaren onderzoekers soms op bezwaren en leidt onder jonge wetenschappers soms tot onzekerheid.

Afbeelding van ballonnen die een stapel papier optillen
Beeld: Krista van der Niet

Tekst: Malou van Hintum

‘Worden we allemaal grijze muizen? Die vraag krijg ik vaak van mensen die weerstand hebben tegen het nieuwe Erkennen en Waarderen’, zegt Jeroen Geurts, NWO-bestuurslid, voorzitter van ZonMw en covoorzitter van de regiegroep Erkennen en Waarderen. ‘Maar niemand wil minder goed worden. We waren en zijn nog steeds hartstikke trots op onderzoekers die in wetenschappelijke topbladen publiceren.’ Niets afschaffen, maar juist verbreden, beamen de drie andere wetenschappers die deelnemen aan het Zoomgesprek over open science en het nieuwe Erkennen en Waarderen. Egon Willighagen, bètawetenschapper en mr. open science, Anita Eerland, taalpsycholoog en oprichter van de Open Science Community aan de Universiteit Utrecht, en Jeroen de Ridder, filosoof en voorzitter van De Jonge Akademie, geven samen met Geurts hun mening aan de hand van zes stellingen.

Prille carrières worden in de knop gebroken

Dreigen jonge talenten weg te lopen naar het buitenland? Of wordt hun carrière in de knop gebroken omdat ze zich door de nieuwe standaarden niet meer kunnen meten met internationale concurrenten? Geurts: ‘We willen echt een fundamentele cultuurverandering in het onderzoek en onderwijs brengen. Dat kost tijd. We zijn de brug aan het bouwen, terwijl we er al overheen lopen. Dat is altijd moeilijk. Wat het weglopen van talent betreft: erkennen en waarderen is een internationale beweging. We lopen als Nederland voorop, maar in heel Europa en ook daarbuiten wordt inmiddels nagedacht of het huidige systeem nog wel voldoet.’

Afbeelding van Anita Eerland

Ik kijk niet naar de impactfactor, ik wil gewoon dat het open access is

Anita Eerland

De Ridder vindt het een probleem dat jonge wetenschappers in deze overgangssituatie niet goed weten waar ze aan toe zijn: ‘In zo’n fase van je carrière ben je best kwetsbaar. Als NWO formulieren en criteria verandert, en je elk jaar opnieuw een ander stukje proza moet schrijven, wil je toch wel graag weten wat er van je wordt verwacht. In het internationale circuit wordt op sommige plekken nog wél gekeken naar die kwantitatieve indicatoren. Als je als Nederlander daartussen wilt komen en omgekeerd buitenlandse wetenschappers hiernaartoe wilt trekken, dan is dat ook lastig. Een ander risico is dat de vertaling naar de praktijk soms nogal bot is en dat de getallen die je invult op een NWO-formulier worden weggestreept. Kwantitatieve indicatoren zijn niet verkeerd, als je ze maar context geeft.’

De transitie moeten we samen vormgeven

Onderzoekers voelen zich vaak alleen staan, volgens Anita Eerland. ‘Het is daarom belangrijk om ze met elkaar in contact te brengen en samen na te denken over de vraag hoe we willen dat die transitie eruit ziet. Daarom hebben bijna alle universiteiten in Nederland een open science community. Daarnaast probeer ik zelf het goede voorbeeld te geven. Als ik publiceer, kijk ik niet naar de impactfactor, ik wil gewoon dat het open access is. Ik probeer ook zo veel mogelijk mensen in mijn omgeving te steunen als ze zulke beslissingen willen nemen. Ik vind het belangrijk om een voorbeeld te zijn voor mijn collega’s en te laten zien dat het kan.’

Er is meer dan publiceren in een topblad

‘Als sommige wetenschappers een duidelijke rangorde zien in tijdschriften die voor hen belangrijk zijn en ook een samenhang zien tussen kwaliteit en impact, laten we hen dat dan gunnen’, zegt De Ridder. ‘Het is vooral belangrijk dat we afscheid nemen van het idee dat publiceren in topbladen het énige of allerbeste is. De verbreding vind ik veel belangrijker dan kritiek op het oude systeem.’

Jeroen Geurts

Wetenschappers moeten in verschillende profielen excellent kunnen zijn, maar dat betekent niet dat de profielen die er al waren niet meer meetellen

Jeroen Geurts

Geurts: ‘Veel mensen publiceren in minder prestigieuze tijdschriften. Bijvoorbeeld over het implementeren van nieuwe medische kennis. Anderen zijn weer ongelofelijk goed bezig met vernieuwend onderwijs, dat is van groot maatschappelijk belang. Wetenschappers moeten in verschillende profielen excellent kunnen zijn, maar dat betekent niet dat de profielen die er al waren niet meer meetellen.’

Topbladen publiceren geen toponderzoek

Willighagen maakt een forse kanttekening bij het idee dat een ‘topblad’ automatisch ‘toponderzoek’ publiceert: ‘Tijdschriften als Science en Nature denken te kunnen bepalen wat excellentie is. Ze selecteren op eerste, spectaculaire bevindingen en spannende doorbraken, maar niet op kwaliteit van onderzoek. Sterker nog, als er al een verband is, dan geldt dat hoe hoger de impactfactor is, hoe lager de kwaliteit, blijkt uit Duits onderzoek uit 2018. Dat is contra-intuïtief, maar als je geen project hebt van een paar miljoen, heb je nauwelijks kans op publicatie. Onderzoeksprojecten met een kleiner budget en dus minder prestige, krijgen bijna geen aandacht, behalve als ze gaan over sterren, dinosaurussen of seks.’

Egon Willighagen

Onderzoeksprojecten met een kleiner budget en dus minder prestige, krijgen bijna geen aandacht, behalve als ze gaan over sterren, dinosaurussen of seks

Egon Willighagen

Eerland: ‘Je hoort vaak het argument dat onderzoek in topbladen een hoge impact heeft omdat experts het onderzoek beoordelen. Maar als jij publiceert in zo’n tijdschrift, krijg jij meer erkenning en word je gezien als expert, dus mag je ook stukken beoordelen die worden ingestuurd. Het is een systeem dat zichzelf in stand houdt en niets zegt over de kwaliteit van het onderzoek. Toch is er ook veel angst om te veranderen, is mijn ervaring tijdens open science-bijeenkomsten. Mensen houden liever vast aan de status quo. Dat geldt des te meer als je al langer in het bestaande systeem werkt.’

Narratief is geen vervanging voor citatiescore

Een bezwaar dat weleens wordt opgebracht tegen het nieuwe erkennen en waarderen is de vervanging van het ‘kwantificeerbare cv’ – aantallen publicaties, citaties – door een narratief, een verhaal. Geurts nuanceert dat beeld: ‘Als jij vindt dat het feit dat jij heel veel bent geciteerd relevant is voor de commissie om jouw excellentie te bepalen, leg dat dan maar uit.’ Willighagen heeft een extra reden voor zo’n toelichting: ‘Sommige artikelen worden veel geciteerd omdat ze slecht zijn. Het gaat er om welke citaties iets zeggen over het hergebruik, over de echte impact. Bovendien schat ik in dat een derde van de citaties wordt gedaan omdat autoriteit wordt toegedicht aan het tijdschrift, de instelling of de hoeveelheid onderzoeksgeld. Als twee artikelen dezelfde strekking hebben, citeren wetenschappers liever uit Nature of Science dan uit een ander tijdschrift, omdat hun eigen onderzoek daarmee ook aan prestige en autoriteit wint.’

Consortia hebben de toekomst

Hoe kun je wetenschappers met positieve argumenten overtuigen om anders te gaan erkennen en waarderen? Geurts: ‘We zijn nu veel bezig met team science en het bouwen van consortia. De aanvankelijke scepsis daarover is verdwenen. Waarom? Je vormt samen een netwerk in Nederland waarbinnen afspraken worden gemaakt. Hierdoor heb je veel minder doublures en onderling gedoe, want je maakt samen een programma. Je hebt een betere lobby naar Den Haag, want je bent samen het complete onderzoeksveld in Nederland in plaats van een groep of een stad. En krijg je een keer een grote NWA-subsidie niet, dan zijn de co-financiers vaak bereid om delen alsnog te financieren.’

Jeroen de Ridder

Kwantitatieve indicatoren zijn niet verkeerd, als je ze maar context geeft

Jeroen de Ridder

De Ridder ziet nog wel een verschil tussen grote consortia bouwen en team science: ‘Grote consortia zijn in de geesteswetenschappen vaak helemaal niet nuttig, nodig of mogelijk. Iets anders is dat wij filosofen en letterkundigen vaak in ons eentje een artikel publiceren, maar feitelijk hebben daarbij veel mensen meegedacht en commentaar geleverd zonder dat ze co-auteur zijn. In bijvoorbeeld de biomedische wetenschappen zouden ze dat allang zijn. Misschien doen we al meer aan team research dan we doorhebben.’ Hij ziet dat binnen de sociale en geesteswetenschappen ook mensen blij zijn met de waardering die ze nu krijgen. ‘Denk aan boeken schrijven in het Nederlands, stukken publiceren in de krant, leergangen opzetten voor bestuurders. Die droegen eerder niets bij aan je cv, dat was puur hobbyisme.’