Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit

NWO hanteert de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit als leidend principe voor haar integriteitsbeleid (ingangsdatum: 1 oktober 2018).

De gedragscode definieert vijf principes van wetenschappelijke integriteit, 61 normen voor goede onderzoekspraktijken en zorgplichten voor de instellingen. Met deze code sluit Nederland aan bij internationale ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijke integriteit.

  • Welke instellingen zijn aan deze code gebonden?

    Deze code wordt in ieder geval onderschreven door de KNAW, NFU, NWO, de TO2-federatie, de Vereniging Hogescholen en de VSNU. Deze organisaties dragen er zorg voor dat de instituten, universitair medische centra, hogescholen en universiteiten die zij vertegenwoordigen of die onder hen ressorteren, deze code onderschrijven. Ook andere instellingen, inclusief private ondernemingen, kunnen deze code onderschrijven. Voor meer informatie over de reikwijdte en overgangsbepaling verwijzen we naar de Nederlandse gedragscode voor wetenschappelijke integriteit.

  • Principes

    Principes kunnen worden gezien als ‘deugden’ van een goede onderzoeker; die brengen de onderzoeker ertoe in allerlei verschillende omstandigheden de juiste keuzes te maken. De principes zijn:

    • Eerlijkheid
    • Zorgvuldigheid
    • Transparantie
    • Onafhankelijkheid
    • Verantwoordelijkheid
  • Normen voor goede onderzoekspraktijken

    De normen bepalen waaraan een onderzoeker zich in zijn of haar onderzoek, al dan niet in teamverband, moet houden. Ze zijn in hoofdzaak geformuleerd per fase van het wetenschappelijk onderzoek: ontwerp, uitvoering, verslaglegging, beoordeling en peer review, communicatie.

     

  • Zorgplichten van de instelling

    De instelling zorgt voor een werkomgeving waarbinnen goede onderzoekspraktijken worden bevorderd en gewaarborgd. De instelling zorgt ervoor dat onderzoekers kunnen werken in een veilige, inclusieve en open omgeving, waarin zij zich verantwoordelijk en aanspreekbaar voelen, dilemma’s kunnen delen en gemaakte fouten kunnen bespreken zonder bang te hoeven zijn voor de consequenties (‘blame-free reporting’). De zorgplichten hebben betrekking op training en supervisie, onderzoekscultuur, databeheer, openbaarmaking en verspreiding en ethische normstelling en procedures.

  • Niet-naleven van de normen: maatregelen en sancties

    Niet-naleven van normen doet afbreuk aan de professionele verantwoordelijkheden. Dat schaadt het onderzoeksproces en de relatie tussen onderzoekers, en mogelijk ook het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het onderzoek. De gedragscode wetenschappelijke integriteit maakt onderscheid tussen schendingen van de wetenschappelijke integriteit, bedenkelijk gedrag en lichte tekortkomingen. In de code staat beschreven hoe een instelling om moet gaan met potentiële schendingen van de wetenschappelijke integriteit. De code laat aan de ene kant ruimte aan de instellingen om tot een gebalanceerd oordeel te komen over potentiële schendingen van de wetenschappelijke integriteit, maar noemt de wegingscriteria die daarbij een rol spelen expliciet.


Herziening gedragscode in 2014

De KNAW, NFU, NWO, TO2-federatie, Vereniging Hogescholen en de Vereniging van Universiteiten hebben intensief samengewerkt aan een grondige herziening en verbreding van de code, die al sinds 2004 bestaat. Deze herziening, inclusief een publieke consultatie, werd in goede banen geleid door een commissie onder leiding van prof. dr. Keimpe Algra.

Samenstelling adviescommissie

  • Prof. dr. Keimpe Algra (voorzitter)
  • Prof. dr. Lex Bouter
  • Prof. mr. dr. Antoine Hol
  • Mr. dr. Jan van Kreveld
  • Dr. Daan Andriessen
  • Prof. dr. mr. Catrien Bijleveld
  • Prof. dr. Roberta D'Alessandro
  • Prof. dr. Jenny Dankelman
  • Prof. dr. Peter Werkhoven

De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (herziening 2014) wordt ingetrokken en blijft alleen van toepassing op:

a. voor de inwerkingtreding van deze Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit voltooid onderzoek, en

b. voor de inwerkingtreding van deze Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit gestarte onderzoeksactiviteiten die bij de inwerkingtreding nog niet zijn voltooid.