Leren omgaan met het onbekende

Een crisis zoals we nu meemaken lijkt voor wetenschappers een prachtgelegenheid om zich te profileren. De samenleving hongert naar kennis, universiteiten hebben die. Maar is die kennis praktisch bruikbaar en beklijven de lessen die we leren? ‘We moeten uitkijken dat er straks niet een stuwmeer aan papers rest die niemand leest’, zegt crisisdeskundige Kenny Meesters.

Beeld: Vijselaar en Sixma
Beeld: Vijselaar en Sixma

De Watersnoodramp van 1953 trof Nederland als een mokerslag, maar markeerde ook een nieuw begin. Na de eerste ontreddering en het dichten van de bressen in de dijken, sloegen wetenschappers en ingenieurs de handen ineen en ontwikkelden één van de meest ambitieuze langetermijnvisies ooit: het Deltaplan. Decennialang werkten ze gedisciplineerd aan de bouw van een uitgebreid systeem van dammen en beweegbare stuwen. De politiek trok de portemonnee. Gaan we straks de coronapandemie met een zelfde voortvarendheid en eensgezindheid te lijf? Waarschijnlijk niet. Daarvoor is de wereldwijde pandemie een te complexe uitdaging.

Gedrag bij grote ramp

Het is ook maar de vraag of de Nederlanders werkelijk zo eensgezind waren over een op het oog vrij eenduidig probleem als waterveiligheid. Zeker, de hulpvaardigheid en opofferingsgezindheid waren groot toen honderdduizend Nederlanders huis en haard verloren en bijna tweeduizend mensen verdronken. Maar later vlogen boeren, milieuactivisten en veiligheidsdeskundigen elkaar in de haren over de afsluiting van de Zeeuwse zeearmen. ‘Zulk gedrag zie je vaker bij een grote ramp’, zegt crisisdeskundige Kenny Meesters, verbonden aan de Universiteit Tilburg en TU Delft. ‘Direct na het ontstaan van de crisis wil iedereen de schouders eronder zetten. Maar naarmate het langer duurt, raakt de energie op, worden noden minder eenduidig en ontstaan tegenstrijdige belangen.’

Kwestie van een lange adem

Meesters onderzoekt als wetenschapper (informatie)management in crisissituaties, maar zit momenteel midden in de praktijk. Hij is lid van het Landelijk Operationeel Team Corona. Dit team verzamelt en ordent informatie, bedenkt oplossingen en adviseert veiligheidsregio’s, overheidsinstanties en ketenpartners. Spannend, maar toch verwacht hij nu al dat we in de coronacrisis hetzelfde patroon zullen zien als bij andere grote crises. De eerste fase – de Immediate response – is eigenlijk nog best hoopvol. Het is stevig aanpoten, iedereen werkt samen om de situatie te stabiliseren en meer slachtoffers te voorkomen. In de Relief-fase krijgen we de situatie onder controle en kunnen we verder vooruitkijken. Spontane burgerinitiatieven drogen op, het wordt duidelijk dat het een kwestie van een lange adem is. ‘Echt lastig krijg je het pas in de derde fase: de herstelfase. Want dan moeten moeilijke keuzes worden gemaakt’, legt Meesters uit. ‘Over geld bijvoorbeeld. Dat gaat ten koste van de eensgezindheid, want een positief besluit voor de ene groep kan beroerd uitpakken voor een andere groep.’

Crisis niet monodisciplinair

Daar ligt een voorname rol voor wetenschappers, zou je zeggen. En die pakken ze op. Sommige hoogleraren brengen adviezen uit of zijn betrokken bij de besluitvorming, anderen delen hun oplossing via Twitter. Komen we daardoor op het juiste spoor? ‘Lastig te zeggen, het wetenschappelijk veld is geen exacte wetenschap. Er zijn vele terechte inzichten met verschillende antwoorden mogelijk, zelfs binnen één vakgebied’, zegt Meesters. ‘Veel wetenschappers zijn monodisciplinair, een crisis is dat niet. Een hoogleraar economie heeft een andere mening dan een viroloog. Ze hebben allebei gelijk, maar uiteindelijk moet er iemand keuzes maken. Een crisis kun je niet alleen door wetenschappers laten runnen.’

Op metaniveau vergelijkbaar

Moeten we vooraf niet beter naar wetenschappers luisteren? Virologen waarschuwden al jaren voor een pandemie en waterbouwkundigen wisten al ver voor 1953 dat de dijken te laag waren. ‘Elke rampenfilm begint met een wetenschapper die wordt genegeerd’, twitterde de Amerikaanse astrofysicus Neil deGrasse Tyson recentelijk. Hij kreeg stormachtige bijval. Eigen schuld, dikke bult, hadden we maar moeten luisteren naar de wetenschap? Probleem is dat onderzoekers talloze dreigingen detecteren: de gevaren van een komeetinslag, het risico op een mega-tsunami door het in zee plonzen van vulkaaneiland La Palma … en dan hebben we het nog niet eens over de klimaatcrisis.

Veel wetenschappers zijn monodisciplinair, een crisis is dat niet

De kans bestaat dat geldstromen voor die megadreiging die ons boven het hoofd hangt, straks deels verschuiven richting pandemiebestrijding. Meesters: ‘Dit is een leermoment: we moeten klaar zijn voor élk soort crisis, al is het de komst van marsmannetjes. Je moet voorbereid zijn op omgaan met het onbekende, niet alleen op dingen die je kent. En dat kan. Op metaniveau zijn er zaken die vaak terugkeren, zoals het snel in kaart brengen van de situatie.’

Flexibel omgaan met uitdagingen

Zelfs een welvarend land als Nederland kan niet álle risico’s afdekken, dus moeten we flexibel leren omgaan met uitdagingen die niet in de draaiboeken staan. Fundamentele kennis is daarvoor essentieel. Probleem is de kloof tussen wetenschappelijke inzichten en de praktijk van de crisisbestrijding. Het is sowieso de vraag of universitaire onderzoekers ooit de kar zullen trekken bij de rampenbestrijding, stelt Meesters. Dat heeft te maken met de organisatie van de academische onderzoekswereld, die gericht is op het generen van kennis en het publiceren van papers. Onderzoekers die praktische tips formuleren, hebben minder tijd om te werken aan een wetenschappelijke carrière of de ranking van hun universiteit. Bovendien staat de onvoorspelbaarheid van een crisis haaks op de langetermijnplanning van een universiteit. ‘Je kunt kennis alleen direct inzetten als je snel kunt schakelen. Eigen onderzoek en onderwijs komen dan even op een lager pitje te staan. Die ruimte moet een instelling wel kunnen en willen geven. Zelf bof ik wat dat betreft met mijn professoren bij de TU Delft en de Universiteit Tilburg.’

Wie gaat al die papers lezen?

De vraag is hoe onderzoeksresultaten kunnen doordringen in de wereld van de professionele crisisbestrijders, die van de ene in de andere ramp rollen. ‘Een gevleugelde uitdrukking in de internationale crisisbestrijding is Lessons learned is lessons forgotten. Daar gaan de NWO-miljoenen, vrees ik, op zichzelf weinig aan veranderen’, lacht Meesters. ‘Die leveren tussen nu en een jaar een geweldige paper boom op en ongetwijfeld belangrijke nieuwe inzichten. Maar wie gaat ze allemaal lezen, wie vertaalt die verzamelde kennis terug naar een crisisorganisatie en zorgt ervoor dat ze wordt ingezet in een volgende crisis?’ Onderzoeksgeld voor de coronacrisis resulteert dus in een stuwmeer aan wetenschappelijke publicaties die de praktijk zelden bereiken. Zijn er geen lichtpuntjes? Toch wel. Steeds vaker worden samenwerkingsprojecten tussen wetenschappers en hulporganisaties als voorwaarde gesteld, bijvoorbeeld in het Horizon-programma van de EU, dat wetenschap en innovatie in het bedrijfsleven en de academische wereld stimuleert. ‘Dergelijke projecten zorgen voor nieuwe inzichten en kruisbestuivingen. Vaardigheden en contacten komen terug in de praktijk, waardoor je in een volgende crisis sneller de juiste mensen vindt die dezelfde taal spreken.’

Onderzoekers deels in de praktijk

Hoog tijd dat universiteiten en crisisorganisaties de handen ineenslaan, vindt Meesters. ‘Crisisorganisaties zouden een luisterend oor moeten bieden aan wetenschappers, al is dat lastig tíjdens een crisis. En universiteiten moeten beseffen dat ze niet alleen mensen nodig hebben die goed zijn in papers schrijven, maar ook onderzoekers die deels in de praktijk staan. Want inzichten uit de praktijk inspireren weer nieuw onderzoek.’ Zelf probeert hij momenteel het goede voorbeeld te geven. Met drie masterstudenten helpt hij het landelijk coronateam bij het informatiemanagement en doet daar onderzoek naar. Daarnaast benadert hij vanuit het team universiteiten om bestaande kennis te delen. ‘Er is geen tijd voor het schrijven van onderzoeksaanvragen en formeren van consortia. Gelukkig bundelen universiteiten hun krachten en stellen contactpersonen aan voor het snel ontsluiten en delen van hun kennis. Er is dus zeker hoop.’

Beeld: Vijselaar en Sixma
Beeld: Vijselaar en Sixma