Het gewicht van kennis bij beleidskeuzes

Sinds jaar en dag spelen wetenschappers een belangrijke rol als adviseur van de politiek. Gevraagd en ongevraagd. Jan Anthonie Bruijn, Barbara Oomen en Eppo Bruins kennen beide werelden: die van de politiek én die van de wetenschap. Waar worden volgens hen de keuzes gemaakt? Welke rol heeft de wetenschapper? Wat zijn de valkuilen en wanneer kies je ervoor om niet te adviseren?

Onderzoek 6. Het gewicht van kennis bij beleidskeuzes. Credits Lauren Hillebrandt.png
Tekst: Peter Boorsma, beeld: Lauren Hillebrandt

Sinds het uitbreken van de pandemie is er geen talkshow meer zonder viroloog of epidemioloog. Nooit eerder hebben wetenschappers zo’n prominente, voor iedereen zichtbare rol als adviseur van de politiek gespeeld. Sommigen vinden die rol te groot. Gaan ze niet op de stoel van de politiek zitten? Jan Anthonie Bruijn is patholoog en sinds 2019 voorzitter van de Eerste Kamer. Hij vindt het een goede zaak dat er nu zoveel aandacht is voor de adviseurs. ‘De wetenschappers krijgen een gezicht’, constateert hij. ‘Het adviseren gebeurde altijd een beetje in beslotenheid. Mensen als Chriet Titulaer en Hans Galjaard wisten wel een brug te slaan naar een groot publiek, maar dat waren unieke mensen en redelijke zeldzaamheden.

Jan Anthonie Bruijn

Zuivere rolvastheid is moeilijk, maar essentieel

Jan Anthonie Bruijn

De afstand tussen wetenschap en samenleving is al kleiner geworden, maar sinds deze crisis gaan wetenschappers overal met het publiek in debat, in alle talkshows en op sociale media. Het is tekenend dat er in De Volkskrant Top 200 van invloedrijkste Nederlanders bij de eerste 33 vier virologen zitten.’ Bruijn hoopt dat nu de wetenschap veel dichter bij de samenleving staat, er ook meer begrip komt voor de onzekerheid die eigen is aan de wetenschap. Politici willen juist houvast om beleid te maken. Dat leidt volgens Bruijn soms tot druk om onzekerheidsmarges terug te brengen omwille van andere – maatschappelijke – belangen. ‘De adviseur moet dat zo goed mogelijk uitleggen en intussen zijn rug recht houden. Zuivere rolvastheid is moeilijk, maar essentieel.’

Niet als burger meepraten

Tweede Kamerlid en natuurkundige Eppo Bruins vindt dat bij de advisering van de politiek door wetenschappers het belangrijkste is dat ieders rol duidelijk is. Hij constateert dat die rolverdeling sinds corona vervaagt, vooral in talkshows. ‘Diederik Gommers, ic-arts en lid van het OMT, zou op tv niet moeten zeggen dat de universiteiten weer open moeten omdat de studenten het zo slecht hebben. Hij kan wat zeggen over het openen van de universiteiten vanuit een epidemiologisch perspectief, bijvoorbeeld dat ze nauwelijks een rol spelen in de verspreiding van het virus. Maar niet over hun sociaal welbevinden, daar gaat het OMT niet over.’ Bruins wijst erop dat het OMT een officieel adviesorgaan is en dat Gommers wordt uitgenodigd voor de talkshow als lid van het OMT. ‘Dan kan hij niet ineens als burger meepraten, zoals de gepensioneerde viroloog Ab Osterhaus dat wel kan. Dat schept verwarring.’

Kennis over keuzes

Wetenschappers kunnen ook ongevraagd advies geven, benadrukt Barbara Oomen, hoogleraar mensenrechten. Zelf heeft zij regelmatig onderzoek gedaan waarvan zij vond dat de samenleving daarvan kennis moet nemen. Bijvoorbeeld een onderzoek naar het draagvlak onder politici voor opvang van vluchtelingen. ‘Die database hebben we gepubliceerd. Onderzoek moet tot meer leiden dan alleen een artikel in een Engelstalig tijdschrift.’ 

Volgens Eppo Bruins zijn wetenschappelijke inzichten belangrijk, maar nooit doorslaggevend voor beleid. ‘Politici moeten de belangen afwegen en bepalen wat zwaarder weegt. Soms is dat een onmogelijk dilemma: meer dode zeventigplussers of meer kinderleed.’ De politiek maakt keuzes en dat moet ook, volgens Barbara Oomen. ‘De rol van de wetenschap is kennis aanleveren over de gevolgen van die keuzes. Bijvoorbeeld dat als je niets doet aan kansengelijkheid, de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer.’

Onderzoek 6. Het gewicht van kennis bij beleidskeuzes. Credits Lauren Hillebrandt. 2

Ongemakkelijkheid van de combinatie

‘Als je als deskundige een persoonlijk of zakelijk belang hebt, dan moet je niet willen adviseren’, waarschuwt Jan Anthonie Bruijn. Ook de combinatie lid van een formeel adviesorgaan en politicus is ongelukkig en zelfs verboden. Zelfs als het over andere thema’s gaat. ‘Een collegapoliticus of beleidsmaker kan dan toch druk voelen om een advies over te nemen.’ Zelf moest Bruijn om die reden stoppen als voorzitter van de landelijke Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie toen hij toetrad tot de Eerste Kamer. Ook Oomen ziet de ‘ongemakkelijkheid’ van de combinatie van een politieke functie en het hoogleraarschap. Wordt ze gekozen, dan blijft ze alleen nog haar promovendi begeleiden. Zij wil het onderscheid blijven maken tussen wat ze op basis van haar expertise vaststelt enerzijds en wat ze daarvan vindt anderzijds.

Buiten mijn vakgebied

Bruijn benadrukt dat als je als wetenschapper de kennis niet hebt omdat het buiten je expertisegebied ligt, je er voor moet kiezen niet te adviseren. ‘Het is niet aan de viroloog of de economisch adviseur om een politiek besluit te nemen. Hij levert informatie aan en de politicus weegt die af tegen andere maatschappelijke belangen.’ Jaap van Dissel (RIVM) doet dat volgens Bruijn heel goed in de geregelde commissievergaderingen op woensdagochtend in de Tweede Kamer. ‘Kamerleden vragen hem voortdurend uitspraken te doen over zaken die buiten zijn vakgebied infectieziekten liggen. Van Dissel houdt dat altijd af.’

Behoefte aan oneliners

De grootste valkuil voor de wetenschapper-adviseur is dat hij zich uit zijn rol laat lokken omdat een politicus meer informatie of zekerheid wil, aldus Bruijn. ‘Dat is in mijn vak als patholoog niet anders. Soms neem je een biopt en dan is de uitslag dat het met bijvoorbeeld tachtig procent zekerheid kwaadaardig is en voor twintig procent niet. Voor een chirurg die moet beslissen of hij een been moet afzetten of niet, is dat lastig. En soms probeert zo iemand de patholoog dan een fermere uitspraak te ontlokken. Helaas is er niet altijd meer zekerheid te geven.’ Oomen ziet het vermengen van expertise en mening als grote valkuil. ‘Je moet altijd eerlijk zijn over onzekerheden en de tegenargumenten noemen. Je mag nooit de nuance verliezen om tegemoet te komen aan de behoefte aan oneliners die politici hebben. Overigens moeten niet alleen wetenschappers vragen blijven stellen. Ook politici zouden meer moeten twijfelen.’ Wetenschappers zouden bij opdrachtonderzoek altijd afspraken moeten maken over de onafhankelijkheid en moeten eisen dat de uitkomsten altijd gepubliceerd worden. ‘Want in de politiek is timing alles. Een rapport kan zomaar een tijdje in een la verdwijnen.’


Wetenschapper als expert

Het Rathenau Instituut publiceerde in 2012 een rapport over wetenschappelijk advies en de politiek. Daarin stellen de auteurs dat niet iedere wetenschapper een goede expert is. Bruijn, Oomen en Bruins herkennen dat. Bruins: ‘Een goede wetenschapper kan zijn oma in tien seconden zijn vak uitleggen. Je moet het talent hebben om iets te kunnen samenvatten. Gelukkig kunnen de meeste wetenschappers dat wel.’ Volgens Bruijn is een goede adviseur ook empathisch. ‘Je moet je kunnen verplaatsen in de denkwereld van de geadviseerde en je moet je goed focussen op diens behoefte, maar zonder concessies te doen aan je expertise. Zoals iedere goede wetenschapper moet de adviseur blijven twijfelen. Dat moet je wel goed kunnen uitleggen.’

Barbara Oomen

Hoe dichter je bij Den Haag komt, hoe hoger de druk wordt

Barbara Oomen

Een goede adviseur heeft verder de discipline om zijn rug recht te houden. Oomen: ‘Hoe dichter je bij Den Haag komt, hoe hoger de druk wordt. Daar mag je niet onder bezwijken.’ Tot slot moet je ook kunnen omgaan met de politieke grillen. Zo kan een advies wel eens in de la terechtkomen, dat is frustrerend. Ook dienen adviezen vaak als input voor een onderhandelingsproces. Dan komen er compromissen uit en die zijn per definitie irrationeel en dus onwetenschappelijk. Volgens Bruins is het zaak precies het midden weten te vinden tussen een goede samenvatting en een grove versimpeling. ‘Politici willen graag antwoorden. Maar wetenschap gaat nu eenmaal gepaard met onzekerheden. Een goede wetenschapper kan goed uitleggen dat er weliswaar onzekerheden zijn, maar dat het wel meer is dan “ook maar een mening”.’


Barbara Oomen (1969) is als hoogleraar sociologie van de mensenrechten aan de Universiteit Utrecht verbonden aan het University College Roosevelt. Van 2012 tot 2016 was zij decaan van deze universiteit. Van 2009 tot 2010 was zij lid van de Staatscommissie Grondwet. Oomen was kandidaat voor de Tweede Kamer namens de PvdA.

Barbara Oomen

Eppo Bruins (1969) is doctor in de natuurkunde. Hij was onder meer programmacoördinator van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie, science manager van het Lorentz Center en directeur van Technologiestichting STW. Sinds 2015 was hij Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie.

Eppo Bruins

Jan Anthonie Bruijn (1958) is sinds 1996 hoogleraar immunopathologie aan de Universiteit van Leiden. Van  2012 tot 2013 was hij voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid. Daarnaast maakte hij deel uit van tal van andere adviesorganen en -commissies. In november 2012 werd Bruijn lid van de Eerste Kamer voor de VVD, sinds 2019 is hij voorzitter.

Jan Anthonie Bruijn