De enige weg vooruit

Bijna negen op de tien wetenschappers in Nederland staan positief of zeer positief tegenover open science. En onder jonge onderzoekers ligt het percentage zelfs nog iets hoger, blijkt uit een peiling in opdracht van NWO. ‘Het is de enige weg vooruit voor de wetenschap’, zegt een van de respondenten. Toch ervaren onderzoekers ook barrières op hun weg naar open science.

Onderzoek 8. De enige weg vooruit. Credits Krista van der Niet
Beeld: Krista van der Niet

Tekst: Emma van der Deijl

De open science-beweging heeft grote ambities. Zo eist de internationale groep van onderzoeksfinanciers cOAlition S, waar NWO en ZonMw bij zijn aangesloten, dat alle publicaties voortkomend uit hun financiering open access beschikbaar zijn. Door publicaties, data, software en andere vormen van wetenschappelijke informatie zo vroeg mogelijk te delen, kan de impact op wetenschap en samenleving worden vergroot, is de gedachte. Uit een peiling die de redactie van Onderzoek door bureau Markteffect liet uitvoeren onder onderzoekers aan Nederlandse kennisinstellingen, blijkt dat het overgrote deel van de wetenschappers die ambitie deelt.

Meer integere wetenschap

‘Ik denk dat open science de enige manier is om een gelijk speelveld voor alle onderzoekers in de wereld te bereiken’, benadrukt een van de respondenten. Die gelijke toegankelijkheid tot wetenschappelijke resultaten, ongeacht economische draagkracht en institutionele affiliatie, zien negen op de tien wetenschappers als een (zeer) belangrijk argument. Evenveel respondenten vinden ethische overwegingen (‘open science leidt tot een meer betrouwbare en integere wetenschap’) en morele overwegingen (‘onderzoek is vaak publiek gefinancierd’) belangrijk. Onderzoekers verwachten ook dat open science voordelig is voor het onderzoek zelf. Het delen van data, methoden en software leidt volgens 85 procent tot een efficiëntere wetenschapspraktijk. Een van de respondenten legt uit: ‘Ik denk dat open science de productie van kennis efficiënter en sneller maakt door het hergebruik van eerdere resultaten.’ Van alle argumenten voor de transitie naar open science zijn economische toepassing en innovatie volgens wetenschappers het minst relevant, ‘slechts’ 60 procent vindt dat belangrijk. Dat percentage ligt wat hoger bij onderzoekers uit de technische en toegepaste wetenschappen, van wie 70 procent aangeeft het een belangrijk argument te vinden. ‘Het kan helpen de verbindingen tussen verschillende stakeholders in de samenleving te versterken’, vindt een van de wetenschappers uit dit domein.

Tabel met cijfers over de argumenten die onderzoekers geven om open science te beoefenen, zoals beschreven in het artikel.

Zorgen en bezwaren

Toch klinken er in het debat over de transitie soms ook zorgen en bezwaren. Een daarvan is dat open science geen doel dient, omdat het grote publiek tóch geen gebruik kan maken van wetenschappelijke kennis, of die onvoldoende begrijpt. Maar uit de peiling van Markteffect komt naar voren dat 93 procent het met die stelling oneens is. Geen enkele geesteswetenschapper denkt dat de begrijpelijkheid van wetenschap een obstakel is voor het grote publiek, terwijl bijna één op de tien exacte wetenschappers zich hier wel zorgen over maakt. Een exacte wetenschapper: ‘Wetenschap begrijpen vereist ook een wetenschappelijke houding. Dus als het open is, is er een groot risico op cherry picking door lekenlezers.’ De zorg dat open science kan leiden tot misbruik van wetenschappelijke kennis, door het delen van gevoelige data of informatie over bijvoorbeeld biologische wapens, delen onderzoekers niet: 79 procent is het daarmee oneens. Tot slot: leidt open science tot lagere wetenschappelijke kwaliteit? 84 procent van de respondenten verwerpt die stelling, elf procent denkt wel dat open science tot een lagere kwaliteit leidt.

Tabel met cijfers over de belemmeringen die onderzoekers ervaren om open science te beoefenen, zoals beschreven in het artikel.

Kloof tussen ambitie en praktijk

Ondanks enkele zorgen zijn de respondenten in de peiling vooral positief gestemd over de transitie naar open science. Dat blijkt onder andere uit het feit dat 95 procent van de respondenten aangeeft open access publiceren heel belangrijk te vinden en 94 procent ook het delen van data. Toch wijkt de praktijk wel af van deze hoge ambities. Van de ondervraagde onderzoekers geeft 83 procent aan hun onderzoek ook daadwerkelijk vaak tot altijd vrij toegankelijk te publiceren. Dat komt nagenoeg exact overeen met de 85 procent open access-publicaties uit de Open Access Monitor, die recent in opdracht van NWO en ZonMw door het CWTS (Center for Science and Technology Studies) is uitgevoerd. Opvallend is dat de (bio)medische wetenschap daarin voorop loopt: in dat domein publiceert 91 procent vaak tot altijd vrij toegankelijk. Slechts iets meer dan de helft van alle respondenten (56 procent) geeft aan altijd of vaak data te delen. Ook daar zien we verschillen tussen vakgebieden: in de natuurwetenschap en (bio)medische wetenschap is data delen (64 en 63 procent) gebruikelijker dan in de sociale en geesteswetenschappen (47 en 48 procent).

Tabel met cijfers over in hoeverre onderzoekers open science in de praktijk beoefenen

Publiek betrekken bij onderzoek

Open science behelst meer dan het vrij toegankelijk publiceren en het openstellen van data en software. Ook naar buiten treden met je onderzoek past binnen de filosofie. Wetenschap zou niet alleen open, maar ook toegankelijk moeten zijn voor iedereen die daar interesse in heeft. Dat kan zich op vele manieren uiten: citizen science, dialogen met het publiek, wetenschapscafés, samenwerking met NGO’s of patiëntenverenigingen.

De (bio)medische wetenschap loopt voorop: 91 procent publiceert vaak tot altijd open access

Respondenten hechten ook aan deze aspecten veel belang: 87 procent geeft aan betrokkenheid van het publiek (zeer) belangrijk te vinden, 67 procent vindt dat van citizen science. Toch wordt ook hier duidelijk dat er nog grote stappen te maken zijn: 54 procent van de respondenten geeft aan vaak of altijd bezig te zijn met activiteiten die het publiek betrekken bij het eigen onderzoek. Voor onderzoekers uit de sociale en geesteswetenschappen is dit gebruikelijker dan voor onderzoekers uit de exacte en (bio)medische wetenschappen: 63 procent tegenover 48 procent. Citizen science wordt nog door een minderheid van onderzoekers actief bedreven: slechts 27 procent geeft aan altijd of regelmatig het publiek of belanghebbenden aan onderzoek te laten deelnemen.

Kosten in geld, tijd en moeite

De kloof tussen ambitie en praktijk geeft aan dat er ook nog barrières zijn, zeker waar het gaat om het delen van data. Wat zijn de belangrijkste factoren die wetenschappers ervan weerhouden om de open science-principes toe te passen? Gebrek aan infrastructuur, heldere richtlijnen en tijdgebrek worden genoemd door bijna de helft van de respondenten. Een gebrek aan financiële middelen baart de meeste zorgen: bijna driekwart van de respondenten geeft aan dat ze niet zeker kunnen zijn van financiering voor open data en open publicaties. ‘Ik vrees dat de meeste kosten in geld, tijd en moeite bij de wetenschapper zullen liggen’, zegt een van de respondenten. Bijna negen van de tien respondenten geven aansluitend daarop aan dat meer financiering voor wetenschappers deel zou moeten zijn van het open science-beleid van NWO. Een groot deel (77 procent) denkt dat financiering voor infrastructuur daar ook in past. Naast financiële prikkels zien de respondenten van de peiling ook kansen voor internationale afstemming van NWO met gelijkgestemde instellingen, om zo de transitie naar open science te realiseren.

Tabel met cijfers over de rol die NWO zou moeten spelen in open science volgens onderzoekers

Verander het systeem, niet een paar problemen

Om open science te laten slagen, moet er breder worden gekeken, komt naar voren uit de peiling: ‘Verander het hele systeem en niet alleen een paar problemen’, draagt één van de wetenschappers aan als oplossing voor barrières. ‘De manier waarop we wetenschap hebben georganiseerd (financiering, carrière, publicatie enz.) in een competitieve structuur, is in direct conflict met open science.’ Dat past bij de respons op de stelling dat open science onvoldoende erkend en gewaardeerd wordt, waar 64 procent van de wetenschappers het mee eens is. Bij geesteswetenschappers is dat zelfs 77 procent.

Cirkeldiagram met cijfers over de stelling dat open science niet voldoende erkend en gewaardeerd wordt

Online peiling

In september 2021 hield bureau Markteffect op verzoek van de redactie van Onderzoek een peiling onder Nederlandse wetenschappers naar hun houding ten opzichte van open science. Onderwerpen die daarin terugkwamen waren de toepassing van open science in de praktijk, voor- en nadelen van de ontwikkeling, prioriteiten en belemmeringen in de uitvoering. Markteffect benaderde onderzoekers uit alle vakgebieden, die in 2020 of 2021 een aanvraag voor financiering hebben ingediend bij NWO. Van een kleine achtduizend online verstuurde vragenlijsten kwamen er 1037 compleet ingevuld terug, een responspercentage van 13,2 procent. Hierdoor zijn de antwoorden met een zekerheid van 95 procent en nauwkeurigheid van 2,8 procent generaliseerbaar naar de doelgroep. Lees hier de volledige rapportage van Markteffect hieronder.