In september vertrokken de promovendi Bárbara Rocha Venancio Meyer-Sand en Laura Boeschoten voor veldwerk naar Kameroen. Om een database op te bouwen voor de analyses en om de methodes te verbeteren, verzamelden de onderzoekers houtmonsters uit vijf verschillende landen: drie in Afrika en twee in Zuidoost-Azië.
De houtmonsters worden op verschillende manieren verkregen. Voor de chemische analyse is hout nodig uit het binnenste van de boom. De beste kwaliteit dna komt juist uit de bast. De onderzoekers kiezen voor bomen die vijftig meter tot kilometers ver uit elkaar staan om de relatie tussen genetische en ruimtelijke afstand te bestuderen.
In de laboratoria in Wageningen lossen onderzoekers de monsters op om de chemische samenstelling van het materiaal te analyseren en het dna te karakteriseren. Nieuw is dat ze steeds meer chemische elementen van het hout meten. De concentratie en samenstelling zijn gerelateerd aan het bodemtype en dus aan de geografische herkomst van een boom. Uiteindelijk kunnen beide analyses helpen bepalen of ingevoerd hout illegaal is.